De belasting op de toegevoegde waarde (btw) bestaat in Nederland sinds 1 januari 1969. In het eerste jaar leverde de btw de schatkist 2,6 miljard euro op. Sindsdien steeg de opbrengst gemiddeld met ruim 6 procent per jaar tot ongeveer 53 miljard euro in 2018 (raming ministerie van Financiën, Najaarsnota 2018). In deze halve eeuw zijn er vijf jaren geweest waarin de inkomsten uit btw afnamen. Uitgedrukt als percentage van het bbp schommelt de opbrengt sinds eind jaren zeventig rond de 6,5 procent.
Tarieven meerdere keren gewijzigd
De ontwikkelingen in de btw-opbrengst zijn deels het gevolg van tariefwijzigingen. De opbrengst van de btw steeg in de eerste jaren relatief snel, onder andere doordat de tarieven flink werden verhoogd. Bij de introductie in 1969 waren het lage en hoge tarief respectievelijk 4 en 12 procent, tegen het einde van 1986 waren ze 6 en 20 procent. Daarna volgde echter een periode waarin het hoge tarief geleidelijk werd verlaagd, naar 17,5 procent in 1992. In de 21e eeuw is het hoge tarief daarentegen weer stapsgewijs verhoogd naar 21 procent. Het lage tarief is minder vaak aangepast en lag tussen eind 1986 en 2018 constant op 6 procent. Per 1 januari 2019 geldt echter een laag tarief van 9 procent. Niet eerder waren de btw-tarieven zo hoog. Dit hangt samen met het kabinetsbeleid om de belasting op consumptie te verhogen ten faveure van een lagere belasting op arbeid. Zo zijn per 1 januari 2019 de tarieven voor de loon- en inkomstenheffing juist verlaagd.
Huishoudens betalen gemiddeld bijna 9 procent btw
Door de combinatie van tarieven bedroeg in 2018 de gemiddelde btw-heffing op de consumptie van huishoudens 8,7 procent. Dit gemiddelde wordt gedrukt doordat bepaalde goederen en diensten zijn vrijgesteld van btw, zoals vliegtickets, kinderopvang en de huur van een woning. Deze vrijgestelde aankopen waren in 2018 goed voor 37 procent van de totale consumptie door huishoudens. Bijna een kwart van de aankopen was belast met het lage tarief. Onder dit tarief vallen onder andere voedings- en geneesmiddelen. De resterende 38 procent van de door huishoudens aangekochte goederen en diensten, bijvoorbeeld kleding en auto’s, vallen onder het hoge tarief.
Economische crisis zorgt voor daling btw-opbrengst
Naast tariefwijzigingen wordt de omvang van de btw-opbrengst bepaald door economische ontwikkelingen, zoals de groei van consumptie en inflatie. Zo zorgde de economische crisis ervoor dat in 2009 de opbrengst van de btw met bijna 5 procent afnam, de grootste daling van de afgelopen vijftig jaar. Ook in 2012 leidde de economische laagconjunctuur tot een daling van de inkomsten uit btw.
Btw op een na grootste inkomstenbron voor de schatkist
De btw is de laatste jaren goed voor ongeveer 18 procent van de totale belasting- en premie-inkomsten van de overheid. Nadat het aandeel van de btw in de belasting- en premieopbrengsten jarenlang rond de 16 procent schommelde, steeg dit vanaf het begin van de jaren negentig tot bijna 20 procent aan het begin van deze eeuw. Daarna nam het aandeel langzaam weer af. Hiermee is de btw een van de belangrijkste inkomstenbronnen voor de Staat. Alleen de loon- en inkomstenheffing (loon- en inkomstenbelasting plus premies volksverzekeringen) levert met een opbrengst van ruim 100 miljard euro de schatkist meer op. Na de loon- en inkomstenheffing en de btw zijn de premies voor het Zorgverzekeringsfonds en de vennootschapsbelasting de belangrijkste bronnen van inkomsten voor de overheid.
Bron: CBS