Een bijdrage leveren aan belangrijke maatschappelijke debatten, dat is wat prof. dr. Kim Putters, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), zich bij zijn aantreden in 2013 ten doel stelde. Dat gebeurt inmiddels ruimschoots. Putters benadrukt het belang van objectieve dataverzameling.

Verbinding

De invloed van het SCP in maatschappelijke debatten neemt toe, constateert Putters. ‘Het SCP bestaat sinds 1973. In die tijd richtte het bureau zich vooral op culturele vraagstukken. In de jaren tachtig en negentig is het SCP gegroeid en heeft het meer verbinding gezocht met andere maatschappelijke organisaties en de samenleving. Dat heb ik geprobeerd vast te houden. In de afgelopen jaren zoeken we nog nadrukkelijker naar de verbinding tussen het onderzoek, het publieke debat en het beleid. Dat blijkt onder meer uit de rol die we kregen bij het formatieproces van de regering vorig jaar. Toen zijn we verschillende keren gevraagd onze inzichten te delen over de Nederlandse samenleving met de onderhandelaars voor het kabinet Rutte III.’

Afspraken nakomen

Dat de stem van het SCP luider klinkt, komt deels door de ontwikkeling van de organisatie, deels door de tijdsgeest, denkt Putters. ‘Alleen inzicht in de economie is niet meer voldoende om de ontwikkelingen in de samenleving te begrijpen. Ook sociale en culturele inzichten en informatie over sentimenten van burgers zijn daarbij van belang. In die lijn is onze betrokkenheid bij de formatie en de miljoenennota te duiden.’ Ook de aandacht voor brede welvaart hangt daarmee samen. Putters is enthousiast over hoe het CBS de Monitor Brede Welvaart heeft neergezet. ‘Nog beter wordt het als we de samenwerking uitbouwen en als planbureaus de Verkenning Brede Welvaart verder ontwikkelen. Daar ga ik me voor inzetten. Een kritisch punt is wat er nu eigenlijk met de monitor en ons eigen onderzoek naar brede welvaart gebeurt. De politiek vraagt erom, maar zetten zij de gepresenteerde feiten ook om in acties? Ik zie het als een taak van de makers om dat te volgen. Het is onze opdracht om ervoor te zorgen dat de departementen goed beleid kunnen maken. We mogen ook verwachten dat ze hun deel van die afspraak nakomen of aangeven als ze andere informatie nodig hebben.’

Koerswijziging

Het SCP heeft voor de komende jaren de opdracht gekregen om ‘meer te doen met minder’. Putters: ‘Dat betekent dat we keuzes maken en extra aandacht besteden aan de presentatie van onze onderzoeken. We willen meer verbindingen leggen tussen onderwerpen als werken, leren en zorgen. Dat is de reden dat we vorig jaar drie strategische lijnen geïntroduceerd hebben die aansluiten bij belangrijke maatschappelijke kwesties: kwaliteit van leven, in- en uitsluiting in de maatschappij en de veranderingen in de verzorgingsstaat. Ons onderzoek richt zich daar de komende tijd op.’

De verbinding tussen de domeinen in de samenleving is een koerswijziging voor het SCP. ‘Dit hoort bij het nadenken over de brede welvaart en bij de nadruk op de vraag wat effectief beleid is. We onderzoeken al veel langer welk beleid – bijvoorbeeld tegen armoede – iets oplevert voor individuele burgers. Daarmee komen we dichterbij het dagelijks leven van mensen. We zetten de burger van oudsher centraal in onze onderzoeken. Dat is ook vandaag de dag nodig omdat we steeds vaker zien dat kwetsbare mensen vastlopen in de systemen en regels van de overheid. Ze zien door de bomen het bos niet meer.’

Betrouwbare data

Het SCP gebruikt veel data van het CBS. Putters is tevreden met de data en de dienstverlening van het CBS. ‘Betrouwbare data vormen de kern van onze goede relatie. Ik vind het daarbij belangrijk om er samen voor te staan dat deze belangrijke onafhankelijke dataverzamelingen blijven bestaan. In bezuinigingsrondes staan regelmatig data over veiligheid en sociale onderwerpen op de tocht. Dat komt omdat deze data in Europees verband veelal niet verplicht zijn. Maar voor ons onderzoek en het inzicht in de sociale en culturele verhoudingen in Nederland, zijn die data onmisbaar. In die zin is het SCP, maar ook het Planbureau voor de Leefomgeving, kwetsbaar. Economische statistieken zijn veelal verplichte statistieken.’

Achilleshiel

Putters is positief over de inhoudelijke samenwerking met het CBS. ‘Nu bijvoorbeeld bij het onderzoek naar statushouders en de emancipatiemonitor die in december verschijnt. We hebben in die samenwerkingen elk onze eigen rol, maar kunnen elkaars werk wel kracht bij zetten. Bijvoorbeeld door gezamenlijk seminars te organiseren.’ Dat de relatie met het CBS goed is, betekent niet dat het SCP geen uitdagingen ondervindt op het gebied van data. ‘In ons onderzoek naar volksgezondheid en zorg lopen we er bijvoorbeeld tegenaan dat we geen informatie hebben over de groep patiënten die wel zorg nodig heeft, maar die niet krijgt. Om die gegevens te krijgen, is duur onderzoek nodig. De overheid heeft daar tot nu toe geen geld voor over, terwijl het wel belangrijk is: deze groep patiënten – de mensen die je mist – vormt de achilleshiel in het zorgbeleid.’

Teken van beschaving

Beleidsmakers, politici en samenleving realiseren zich niet altijd hoe belangrijk het CBS als onafhankelijk gegevensverzamelaar is, volgens Putters. ‘Om goede keuzes te maken, heb je onafhankelijke data nodig. Een organisatie als het CBS is voor een land een teken van beschaving. Als die er niet is, wordt de vrije samenleving bedreigd. Dat zie je overal ter wereld. In een tijd dat nepnieuws en twijfels over het overheidsbeleid overheersen, is het belangrijk om je te realiseren hoe essentieel het CBS en de planbureaus zijn voor de samenleving. Zij brengen vanuit een onafhankelijke positie objectieve feiten over de samenleving.’

Rug recht houden

De onafhankelijkheid van onderzoek door ministeries en daaraan gelieerde organisaties staat de laatste tijd veel in de belangstelling. Hoe waarborgt het SCP zijn onafhankelijkheid en objectiviteit? Putters: ‘We vallen onder het ministerie van Volksgezondheid Wetenschap en Cultuur. Onze onafhankelijkheid is geregeld in de ‘Aanwijzingen voor de planbureaus’. Het ministerie verzorgt ons budget, maar inhoudelijk bepaalt het SCP zelf wat we doen. Daar ben ik als directeur verantwoordelijk voor.’ Twee keer per jaar maakt het SCP een ronde langs de departementen om te horen wat daar speelt. Dat, in combinatie met de situatie in de samenleving en eigen inzichten, bepaalt het werkprogramma. De werkwijze is wetenschappelijk, met veel nadruk op goede methodologie en kwaliteitscontrole, onder meer door leescommissies waar ook externe deskundigen zitting in hebben. Putters wijst er echter op dat objectiviteit altijd aankomt op mensen. ‘Professioneel werken is heel belangrijk voor ons. Ik verwacht die professionaliteit ook van de ambtenaren op de ministeries. Die moeten geen uitkomsten willen verdraaien om de minister uit de wind te houden. Dit laatste is erg belangrijk. De inrichting van regelgeving en de afspraken rond onafhankelijk onderzoek bij de overheid zijn goed, maar de werkelijkheid is soms anders. Mensen geven er uitvoering aan en interpreteren regels soms immers verschillend. Als dat het geval dreigt te zijn, moet je als onderzoeker je rug recht houden. Onze onafhankelijkheid moet leidend zijn. De SCP-medewerkers weten dat ze naar me toe kunnen komen, mochten ze zich onder druk gezet voelen.’

‘Iedereen wil het verhaal achter de cijfers horen’

Kim Putters over zijn eigen rol als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP): ‘Ik ben enthousiast over wat we onderzoeken en dat draag ik uit. Wij onderzoeken namelijk wat de burger beweegt. Dat er naar me geluisterd wordt, vleit me.’ Maar het heeft ook een keerzijde, zegt hij lachend. ‘Het aantal vragen om te komen spreken neemt toe. Van kleine verenigingen tot grote organisaties en de regering, iedereen wil het verhaal achter de cijfers horen.’ Gert-Jan Segers van de ChristenUnie had het bij het opstellen van de regeringsplannen over de Kim Putters-toets waaraan nieuw beleid zou moeten voldoen, zodat niemand in Nederland buiten de boot valt. ‘Dat vind ik mooi, al is het natuurlijk allemaal SCP-onderzoek dat ik verwoord. Maar ook hier geldt: ik wil dan ook weten of er iets met die toets gedaan wordt. We doen onze onderzoeken niet voor niets. Helaas lukt dat nog niet altijd.’

Bron: CBS