Op de recente ledenvergadering hebben de leden van de NVVK ingestemd met een aanpassing van de Gedragscode Schuldhulpverlening. De aanpassing vloeit voort uit de halvering van de aflostermijn in de Msnp en de Wnsp, en gaat in per 1 juli 2024.

Vanwege de halvering liet de NVVK Bureau Berenschot vorig jaar onderzoek doen naar de impact van de halvering op het werk. De onderzoekers adviseerden daarbij om ook de werkwijze bij het vaststellen van de afloscapaciteit door te lichten.

Het beleid was om schuldeisers altijd een aanbod te doen, zelfs als dit ertoe leidde dat hulpvragers onder het Vrij te laten bedrag terechtkwamen. Daarmee kwam hun bestaanszekerheid in het geding. Berekeningen van het Nibud ondersteunen deze waarneming.

Vrij te laten bedrag wordt ondergrens

Daarom wordt de Gedragscode Schuldhulpverlening aangepast. Het doel blijft om altijd een aanbod aan schuldeisers te doen, maar anders dan voorheen is het Vrij te laten bedrag (Vtlb) doorslaggevend. Volgt daaruit dat er geen afloscapaciteit is, dan doet de schuldhulpverlener een zogenoemd ‘nul-aanbod’ aan de schuldeiser.

Met deze beleidswijziging sluit de NVVK aan bij de Basisdienstverlening: de landelijk overeengekomen aanpak om het hulp- en begeleidingsaanbod van gemeenten naar een gelijk basisniveau te brengen. Basisdienstverlening houdt in: vroege signalering van schulden, kleine schulden klein houden, aanpak van problematische schulden en begeleiding bieden ‘zo kort als kan, zo lang als nodig’ om financieel gezond te blijven. Allemaal essentiële zaken voor het behoud van het draagvlak voor schuldregelingen. Dit voorjaar zijn hierover bestuurlijke afspraken gemaakt met het ministerie van Sociale Zaken, de VNG en Divosa. Vooraf is er ook afgestemd met schuldeisers en de incassosector.

In de bestuurlijke afspraken is opgenomen om voor schuldregelingen bij voorkeur saneringskredieten in te zetten, met een afloscapaciteit gebaseerd op het Vrij te laten bedrag.

Geen afloscapaciteit? Wel begeleiding

Schuldeisers zullen dus soms geen aanbod in geld krijgen. Zij krijgen wel de toezegging dat aan een schuldregeling passende begeleiding verbonden wordt als voorwaarde voor de geboden hulp. Zo blijven mensen duurzaam financieel stabiel en wordt terugval voorkomen.

Overigens is elk dossier waarbij NVVK-leden een nul-aanbod doen een belangrijk signaal richting de politiek. Het geeft aan welke groepen inwoners er – nog steeds – onder de grens van bestaanszekerheid leven.

Nieuwe definitie ‘problematische schuld’

Het Berenschot-onderzoek naar aanleiding van de halvering bevatte ook adviezen rond de definitie van het begrip ‘problematische schuld’.

De oude definitie was verbonden aan de aflostermijn van 36 maanden: wie in die periode schulden niet zelfstandig kon oplossen, had een problematische schuld waarvoor professionele hulp gevraagd mocht worden.

Definitie nu conform Faillissementswet

In de afgelopen maanden hebben NVVK-leden op basis van het Berenschot-onderzoek besproken hoe de nieuwe definitie eruit zou moeten zien. De NVVK heeft hierbij ook de VNG, het Nibud en de Hogeschool van Amsterdam betrokken. De leden besloten dat de NVVK de definitie van een problematische schuld hanteert die ook gebruikt wordt in de Faillissementswet en de Wsnp. Hiermee blijft de periode van 36 maanden gehandhaafd.

De definitie luidt nu: ‘Een schuld is problematisch wanneer te voorzien is dat een natuurlijke persoon schulden niet zal kunnen blijven afbetalen of is gestopt met afbetalen.’ Het gaat dan om een situatie waarin niet binnen 36 maanden alle opeisbare vorderingen betaald kunnen worden. Zo’n situatie vraagt om het opstarten van een schuldregeling. Objectieve criteria zoals beslag, afsluiting energie en/of registratie CAK kunnen worden meegewogen.

Kleine schulden klein houden

In situaties waarin sprake is van schulden die wél in een periode van 36 maanden oplosbaar zijn, zijn 100% betalingsvoorstellen mogelijk. Zo blijven kleine schulden klein.

De problematische schuldsituatie is overigens niet bepalend voor toelating tot schuldhulpverlening. Iedereen met financiële zorgen mag zich melden bij de gemeente. Het is belangrijk dat uitgangspunt vast te houden. De belangrijkste vraag is vervolgens: is de schuld dusdanig groot dat het redelijk is om van de schuldeisers te vragen om een deel van hun vordering kwijt te schelden?

Richtlijn in aantocht

De NVVK publiceert voor de zomer een richtlijn zodat ook in de uitvoering duidelijk is hoe een en ander toegepast moet worden in de praktijk.

Bron: NVVK