Wat is de basis van het systeem, hoe te rekenen, wie incasseert en hoe komt die aan informatie?
Op 1 april 1991 trad de huidige beslagvrije voet regelgeving in werking.
De regeling was toen al complex maar in het begin beperkte procedures zich vooral op de onvindbare die een beslagvrije voet claimde onder 475e Rv.
Er werden niet zoveel derdebeslagen gelegd omdat het vaak een probleem was om te achterhalen waar iemand werkte of van wie hij zijn uitkering kreeg. De huidige polisadministratie, laat staan digitale toegang, was er niet. Problemen ontstonden vooral rond verhogingen voor huur en ziektekosten. In 2006 werd de – in mijn ogen – onzalige marktwerking in de zorgverzekering ingevoerd en daarmee ook de toeslagen. Het systeem werd steeds fijnmaziger en kreeg het karakter van – ik citeer een cursus – een hogere vorm van wiskunde. Er kwamen modules maar die gaven lang niet altijd dezelfde uitkomst!
De stroom klachten nam toe omdat de diverse schuldeisers te laat of fout een berekening corrigeerden. De fiscus kreeg er wat dat betreft fors van langs. Na het grote succes van het tweede pre advies van de KBvG over beslag roerende zaken besloot de KBvG tot een nieuw over de beslagvrije voet. De politiek was enthousiast: men hoefde het werk zelf niet te doen en de kwaliteit van de twee eerdere pre adviezen was (terecht) voldoende garantie ook dit aan de KBvG toe te vertrouwen.
De wetgever zat – naar mijn mening – met een probleem: er zaten 3 basisvoorwaarden in de ontwerpen regeling. De bijstandsnorm moest niet als gevolg van de regeling worden verhoogd, er moest een betere regeling komen voor het verkrijgen van informatie over het inkomen en de beslagene mocht er niet substantieel op achteruit gaan. Over de niet overheid schuldeiser hoor je niemand. De wetgever zelf hamert op vereenvoudiging.
Op 5 juli jl. is het ontwerp in consultatie gegaan. Een erger moment kon bijna niet, zo net aan het begin van de schoolvakanties.
Wat is de basis van het systeem, hoe te rekenen, wie incasseert en hoe komt die aan informatie? Tot nu werd met name de gerechtsdeurwaarder ernstig gehinderd door onjuiste of onvolledige gegevens van de debiteur. Berucht is artikel 475d lid 7 over herrekening in verband met gewijzigde omstandigheden, bijvoorbeeld woon- en zorglasten. Het heeft tot een lawine aan procedures geleid en de voor een schuldeiser nauwelijks te verteren situatie dat hij geld moest teruggeven aan de schuldenaar.
Het nieuwe artikel 475gb regelt dat de deurwaarder loongegevens uit de polis kan opvragen van de voorafgaande maand. Ik citeer 475 d lid 1 nieuw:
Voor de vaststelling van de beslagvrije voet wordt gebruik gemaakt van het belastbaar inkomen van de schuldenaar in de laatste maand waarover op het moment van het leggen van het beslag bij de deurwaarder gegevens bekend zijn met betrekking tot de bronnen van inkomsten. Indien dit belastbaar inkomen vanwege een incidentele betaling of maandelijkse schommelingen geen reële afspiegeling is van het belastbaar inkomen van de schuldenaar, wordt gebruik gemaakt van het belastbaar inkomen in de maand voorafgaand aan de maand, bedoeld in de vorige zin, onderscheidenlijk het gemiddeld belastbaar inkomen over de laatste drie maanden. Indien de schuldenaar is aan te merken als echtgenoot of geregistreerd partner, wordt bij de vaststelling eveneens gebruik gemaakt van het belastbaar inkomen van de echtgenoot of geregistreerd partner.
Wat zijn eigenlijk de inkomensbronnen? Ook hier iets nieuws: de wetgever voegt nieuwe leden toe aan 475c Rv:
- resultaat uit overige werkzaamheden;
- winst uit onderneming;
- een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel h, van de
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met uitzondering van de kinderopvangtoeslag, bedoeld in artikel 1.5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Dat i en vooral j tot hooglopende discussies zullen gaan leiden behoeft geen betoog.
Wie incasseert? Hier heeft de wetgever voor een systeem gekozen dat aansluit bij de praktijk en het DBR: er is één innende deurwaarder. Het schrappen van huidig 475 b lid 2 en invoering van nieuw 475 c lid 2 leidt tot een systeem van voorrang:
- De deurwaarder verhaalt op vorderingen tot periodieke betalingen als bedoeld in het eerste lid, in de daar opgenomen volgorde. Indien sprake is van meerdere vorderingen tot periodieke betaling binnen een onderdeel gaat telkens de hoogste vordering voor.
- In afwijking van het tweede lid, kan de deurwaarder beslag leggen op een andere vordering tot periodieke betaling dan op basis van het tweede lid voorgeschreven, indien onverkorte toepassing van het tweede lid tot gevolg heeft dat hij gehouden is onder meerdere derden beslag te leggen om tot incasso van een bedrag tot aan de geldende beslagvrije voet te komen, terwijl bij de keuze voor de andere vordering tot periodieke betaling met beslag onder één derde kan worden volstaan om dit te bereiken.
De deurwaarder moet dus de hoogste inkomensbron uitzoeken en die beslaan. Dit maakt art. 475 b lid 2 overbodig. Deze regeling kan nog wel vreemde uitwerkingen hebben als het beslagen inkomen is gedaald en de debiteur inmiddels ook een andere (hoger) loon heeft waarop een tweede schuldeiser beslag wil/moet leggen om de maximale beslagruimte te benutten. Wellicht dat de wetgever in het definitieve voorstel dit nog aanpast.
Het nieuwe systeem is onuitvoerbaar zonder rekentools: in het nieuwe artikel 475 da wordt wel aansluiting gezocht bij de participatiewet maar het is helemaal gevuld met formules zoals nieuw lid 2 onder a:
- voor een alleenstaande zonder kinderen: (95% * A) + (((C -/- (S/12)) * T) + ((U*C²
+ V * C) -/- Y)).
Er volgen nog veel meer formules en begripsbepalingen. Hoe zo eenvoudiger?
Dit op de beroepsopleiding tentamineren wordt een uitdaging (voor de docent, wel te verstaan).
De nieuwe wet kent 4 leefsituaties: de alleenstaande zonder kinderen, de alleenstaande ouder, echtgenoten of geregistreerde partners zonder kinderen en echtgenoten of geregistreerde partners met kinderen. De formules van het nieuwe artikel 475 da vormen het nieuwe rekendoolhof waarbij de overheid een tool zal faciliteren, althans zo stelt de toelichting bij het consultatiedocument.
De beslagvrije voet wordt fundamenteel hoger en daarmee de verhaalsmogelijkheden voor concurrente schuldeisers nog kleiner. Ik heb nergens een bepaling gevonden die de mogelijkheden van de fiscus ingevolge artikel 19 invorderingswet beperkt en dan in bijzonder art. 19 lid 1 slotzin dat 10% van de beslagvrije voet voor de ontvanger bestemt.
Het huidige systeem kent een aantal grijze gebieden zoals de eigen woning. In het pre advies uit 2014 werd de auto van de zaak benoemd.
De wetgever voert nu in geval van hoge woonkosten in specifieke mogelijkheden een verhoging voor de eigen woning in maar wel maar voor 6 maanden.
De auto van de zaak wordt een pijnlijk geval voor de schuldenaar: hij zal het privé gebruik moeten staken zodat zijn netto inkomen en de beslagruimte stijgt, doet hij dat niet dan mag de beslaglegger de beslagvrije voet verlagen met de bijtelling, dit is een heel goede innovatie.
De wetgever schaft de huidige regeling van 475e helaas af. Deze regeling was nuttig omdat het de schuldenaar dwong met gegevens over zijn inkomen te komen.
De norm wordt 47,5% van de norm voor een onvindbare in nederland, voor iemand met woonplaats buiten Nederland gaat men rekening houden met de levensstandaard van dat land.
De Haarlemmer olie van het systeem zit in 475fa: de hardheidsclausule die de kantonrechter de mogelijkheid tot verhoging geeft. Zonder nadere invulling zal dit een run op de kantonrechter tot gevolg hebben, iedereen is immers bijzonder.
Een steen des aanstoots verdwijnt: de ongelimiteerde mogelijkheid tot terugwerkende kracht. Er is heel veel geprocedeerd over huidig 475 d lid 7 dat de deurwaarder verplicht met terugwerkende kracht rekening te houden met eventuele verhogingen. Nieuw 475 l rekent daarmee af:
- De deurwaarder die beslag heeft gelegd op een vordering tot periodieke betaling als bedoeld in artikel 475c, eerste lid, is verplicht de beslagvrije voet uiterlijk ten tijde van het betekenen van het beslagexploot aan de schuldenaar schriftelijk aan hem mede te delen onder vermelding van de gegevens waarop de vaststelling van de beslagvrije voet is gebaseerd.
- Indien de schuldenaar binnen twee weken na ontvangst van de mededeling, bedoeld in het tweede lid, omstandigheden meldt die de beslagvrije voet verhogen, wordt hiermee rekening gehouden vanaf het moment van beslaglegging. De termijn, bedoeld in de vorige zin, bedraagt vier weken, indien de schuldenaar een vaste woon- of verblijfplaats buiten Nederland heeft.
Hoe gaat dit werken. Ik weet het niet want het staat of valt met toegang tot de gegevens uit de polis, iets dat de Minister ook onderkent. Er zal de komende maanden al heel veel proef gerekend gaan worden aan de hand van de modellen bij het ontwerp. Voor schuldeisers voorspelt het niet veel goeds want bijna iedereen (=schuldenaren) plust in het nieuwe systeem. De pensioengerechtigden gaan er in dit initiatiefvoorstel weliswaar nog op achteruit maar dit zal ongetwijfeld onder druk van de Tweede Kamer worden hersteld.
De regering heeft haast dus ik denk dat dit medio volgend jaar ingaat. Bij die invoering speelt ook het overgangsrecht dat de Minister op een jaar stelt.
Bron: De Bloggende Deurwaarder