Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) heeft eenduidige regels vastgesteld voor de beloning van curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Daarmee komt een eind aan de huidige praktijk waarbij kantonrechters de beloning vaststellen op grond van de aanbevelingen van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton (LOVCK). Dit blijkt uit de toelichting op de ministeriële regeling die in de Staatscourant is gepubliceerd en op 1 januari 2015 ingaat.
De nieuwe regeling neemt het bezwaar weg van de huidige werkwijze dat de vaststelling van de beloning niet bindend is voor de individuele kantonrechter. Zo komt het voor dat curatoren, bewindvoerders en mentoren die in verschillende arrondissementen werkzaam zijn, ondanks de richtlijnen van het LOVCK toch met verschillen in beloning te maken krijgen. De bewindsman wil dat voorkomen door introductie van een uniforme regeling.
Uitgangspunt is straks een forfaitaire ‘jaarbeloning’ op basis van het aantal gewerkte uren. De jaarbeloning geldt als een gemiddelde. Het voordeel hiervan is dat de administratieve afhandeling relatief eenvoudig is. In bepaalde gevallen kunnen vertegenwoordigers aanspraak maken op een hogere beloning.
De nieuw vastgestelde beloningen vormen een weerslag van de kwaliteitsimpuls die de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap aan de beroepsgroep heeft gegeven en aan het bevorderen van de zelfredzaamheid van de betrokkenen.
Uiteindelijk is de beloning voor rekening van de betrokkene, of ingeval die het niet kan betalen, de gemeente. Teeven wil dat op basis van de nieuwe regeling curatoren, bewindvoerders en mentoren niet alleen adequaat worden beloond, maar dat de beroepsgroep de werkzaamheden in het belang van degenen die zij vertegenwoordigen ook naar behoren uitvoeren.
Bron: Rijksoverheid.nl