Jaarlijks raken duizenden Nederlanders, waaronder veel kinderen, in armoede en schulden door de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). Sociaal raadslieden zien schrijnende gevallen van alleenstaande ouders die in de problemen raken doordat ze volgens deze toeslagenwet toch echt een fiscaal partner hebben ‘met voldoende inkomen’. Dat heeft directe gevolgen voor het recht óp en de hoogte ván toeslagen. Toeslagen zijn voor gezinnen met een laag inkomen een substantieel onderdeel van het inkomen. Het missen van toeslagen leidt direct tot financiële problemen.
De Landelijk Organisatie Sociaal Raadslieden (LOSR) en Sociaal Werk Nederland doen in het rapport Toeslagpartners Tegen Wil en Dank aanbevelingen (PDF, 29 pagina’s) en vragen de minister om de wet aan te passen.
Zonder toeslagen is er in principe immers geen sociaal minimum voor deze doelgroep. Want als je niet samen met een partner de dagelijkse huishouding voert, maar fiscaal wél zo behandeld wordt, mis je een deel van dat substantiële inkomen uit toeslagen.
Aan de andere kant zien sociaal raadslieden ook situaties waarbij een van de gehuwde partners met het grote probleem zit dat de andere partner niet kan bijdragen aan het gezin. Bijvoorbeeld partners van gedetineerden, mensen met een partner in het buitenland of in een verpleeghuis.
Onterecht gezien als toeslagpartner
Als het mis gaat is er vaak sprake van burgers die volgens de fiscale regels een partner hebben, maar die met deze partner niet daadwerkelijk hun dagelijkse zorg en lasten kunnen delen (zorgverzekering, kosten van levensonderhoud van kinderen, huur). Deze burgers worden door de Belastingdienst vervolgens ten onrechte als toeslagpartners gezien.
Twee categorieën toeslagpartner leveren in de uitvoering problemen op
1) Ongehuwden die samenleven met een niet-gemeenschappelijk minderjarig kind zijn volgens de Belastingdienst fiscale en toeslagpartners. Het ingeschreven staan van een minderjarig kind op hetzelfde adres in het BRP is voldoende om te stellen dat sprake is van toeslagpartnerschap. Deze uitbreiding van het partnerbegrip is bedacht om te voorkomen dat ongehuwd samenwonenden met (een) kind(eren) uit een eerdere relatie in samengestelde gezinnen, dubbele fiscale voordelen zouden krijgen. Maar onder de nieuwe definitie blijkt uiteindelijk een veel grotere groep te vallen dan bedoeld.
Alleenstaande ouders die door andere omstandigheden dan het bewust stichten van een nieuw gezin met andere volwassenen zijn gaan wonen, worden financieel hard getroffen. Het betreft meestal alleenstaanden die uit een scheiding of huiselijk-geweld-situatie komen. Zij vinden opvang op eigen kracht en/of in hun eigen netwerk, maar ze verliezen vervolgens de toeslagen die zij ontvangen voor hun kinderen en een deel van hun zorgtoeslag. Daarmee raken ze een groot deel van hun noodzakelijke inkomen kwijt. Aangezien bij de andere meerderjarige inwoner(s) geen sprake is van een onderhoudsplicht, kunnen deze alleenstaande ouders het verliezen van toeslagen nergens aanvechten c.q. compenseren.
2) Tegelijkertijd leidt het strengere toeslagpartnerbegrip tot problemen bij mensen die getrouwd zijn maar die (noodgedwongen) niet (kunnen) samenwonen. Het gehuwd zijn betekent dat er sprake is van toeslagpartnerschap met alle gevolgen van dien. Mensen komen in de problemen doordat ze nog gekoppeld zijn aan een partner, terwijl deze geen (financiële) bijdrage meer levert aan het gezin.
Aanbevelingen:
- Verwijs in de Wet IB 2001 en in de Awir nadrukkelijk naar de Hardheidsclausule van art 63 AWR voor gevallen waarin geen sprake is van een samengesteld gezin of voor gehuwden die noodgedwongen moeten leven als waren zij niet gehuwd.
- Wijzig artikel 1 lid sub e van de Awir en art 1 lid 2 aanhef sub e Wet IB 2001.
- Maak het ook voor gehuwden mogelijk om niet meer als toeslagpartner aangemerkt te worden op het moment dat een van de partners opgenomen wordt in een verpleeghuis.
- Partners in het buitenland die niet als kwalificerend belastingplichtigen kunnen worden aangemerkt moeten worden opgenomen in de uitzonderingen van het partnerschapbegrip.
Bron: Sociaal Werk Nederland