Het lot van een onderneming en zijn bestuurders in naderende insolventiesituaties is voor een belangrijk deel in handen van financiers en juristen. Financiers moeten de oorzaken van de ondergang van de onderneming en de vooruitzichten beoordelen om vast te kunnen stellen wat zinvoller is: herfinanciering of liquidatie. In insolventieprocedures moeten juristen ook de oorzaken van de ondergang van het bedrijf vaststellen, aangezien bestuurders van het bedrijf persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld als wanbeleid wordt beschouwd als een belangrijke oorzaak van de ondergang van het bedrijf.
Gezien de mogelijk nadelige gevolgen van onjuiste beoordelingen van deze partijen, is het van groot belang dat de ondergang van een bedrijf en de acties van de bestuurders nauwkeurig worden beoordeeld. Belangrijk is dat de psychologische wetenschap erop heeft gewezen dat mensen vatbaar zijn voor zogenaamde cognitieve vooroordelen die anderszins gezonde oordelen kunnen verdoezelen. Dit proefschrift onderzoekt in hoeverre cognitieve vooroordelen oordelen van financiers en juridische professionals kunnen overschaduwen en beoogt ons begrip van deze vooroordelen te vergroten.
In dit proefschrift presenteert Strohmaier bewijsmateriaal dat aantoont dat zowel financiers als juridische professionals kunnen bezwijken voor een reeks vooroordelen, en er wordt gesuggereerd dat morele oordelen een belangrijke rol kunnen spelen bij het veroorzaken van sommige van deze vooroordelen. Het proefschrift wordt afgesloten met een discussie over de implicatie van de bevindingen voor de juridische wetenschap en de rechtspraktijk.
Bron: Universiteit Leiden