Schulden bij mbo’ers niet verminderd

(her)invoering van de basisbeurs voor studenten op hbo en universiteit heeft een positief effect op hun financiële situatie. Hun inkomen is gestegen en ze zijn minder vaak financieel afhankelijk van hun ouders. Onder mbo’ers kampt nog altijd een kwart met schulden en achterstanden. Ook krijgen zij minder makkelijk vat op de regels binnen het stelsel van studiefinanciering. Dat blijkt uit het Studentenonderzoek 2024 van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).

Financieel kwetsbaar

De complexiteit van het studiefinancieringsstelsel draagt bij aan de financiële kwetsbaarheid van studenten. We zien dat hbo- en wo- studenten vaker beter op de hoogte zijn van de regelgeving binnen het stelsel dan mbo-studenten. Toch weten lang niet alle hbo- en wo-studenten dat de aanvulling op de basisbeurs in het studiejaar 2023/2024 een tijdelijke koopkrachtmaatregel was. Ook mbo’ers zijn hiervan niet goed op de hoogte. Tegelijkertijd kent het mbo verschillende leerroutes met verschillende regelingen en beginnen studenten er vaak op jongere leeftijd aan hun opleiding dan in het hbo en wo. ‘We hebben het ingewikkeld gemaakt voor deze groep. Het is natuurlijk fijn dat het maatwerk is, maar laten we kijken of dat iets minder ingewikkeld kan. Dan liggen er op termijn ook minder problemen op de loer. En ook hier geldt dat structurele financiële educatie zal helpen,’ aldus Vliegenthart. Net als veel anderen die een woning zoeken, worden ook studenten geconfronteerd met zeer hoge woonlasten. Vaak wonen zowel hbo- en wo- als mbo-studenten daarom noodgedwongen nog thuis. ‘Ook voor studenten moet woonruimte betaalbaar blijven. Uitwonende studenten geven nu gemiddeld zo’n 40 procent van hun besteedbaar inkomen uit aan wonen. Dat is een fors deel van hun budget.’

Lenen

De invoering van de basisbeurs gaat gelijk op met een afname in het percentage hbo- en wo-studenten dat een rentedragende lening heeft. Op dit moment heeft nog ongeveer 1 op de 4 (24 procent) hbo- en wo-studenten een rentedragende lening. ‘Ze lenen dus minder vaak en tegelijkertijd sparen ze ook flink,’ stelt Vliegenthart. ‘We zien dat studenten financieel zelfstandiger zijn geworden en daar heeft de basisbeurs volop aan bijgedragen. Om het positieve effect te kunnen blijven zien, is het dan ook zaak om na alle veranderingen die er zijn geweest, de basisbeurs te behouden. We zien immers dat met name studenten die hun studie zijn begonnen ten tijde van het leenstelsel nog altijd meer zorgen hebben over de schuld die zij opbouwen. De compenserende maatregelen van de overheid zijn onvoldoende om deze zorgen weg te nemen.’ Van de mbo-studenten heeft 10 procent een rentedragende lening.

Inkomsten

Naast de basisbeurs is de bijbaan voor hbo- en wo-studenten de belangrijkste bron van inkomsten, dan pas volgt de bijdrage van de ouders. Studenten vragen vaker dan 3 jaar geleden zorgtoeslag aan en doen vaker belastingaangifte. Gemiddeld hadden hbo- en wo-studenten het afgelopen jaar € 1.348 te besteden. Voor thuiswonende studenten was dat € 1.063, uitwonenden konden gemiddeld € 1.709 uitgeven. Ook uitwonende mbo’ers ontvingen bovenop hun basisbeurs de tijdelijke koopkrachtmaatregel. Bol-studenten die niet meer thuis wonen hadden daardoor gemiddeld € 1.596 te besteden. Voor studenten die de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) volgen, was dat € 1.891. Deze laatste groep ontvangt geen studiefinanciering omdat zij over het algemeen 4 dagen per week werken en 1 dag per week naar school gaan. Zij verdienen daar gemiddeld € 1.213 mee. ‘De situatie van de bbl’ers is sterk verbeterd. Mogelijk hebben zij profijt van de krappe arbeidsmarkt. Ze zijn praktisch opgeleid en relatief goedkoop,’ aldus Vliegenthart.

Verantwoording

Het Nibud Studentenonderzoek 2024 bestaat uit twee delen: een surveyonderzoek onder mbo-studenten en een surveyonderzoek onder hbo- en wo-studenten. De belangrijkste reden voor deze opsplitsing is dat voor hbo- en wo-studenten andere regels gelden voor studiefinanciering dan voor mbo-studenten. In deze rapportage rapporteren we dan ook afzonderlijk over beide survey-onderzoeken. In deel 1 rapporteren we over het onderzoek onder mbo-studenten en in deel 2 over het onderzoek onder hbo- en wo-studenten.
In totaal zijn 1.623 studenten in het hbo en wo via een online survey bevraagd en 1.614 mbo-studenten, waarvan 1.402 bol-studenten en 212 bbl-studenten. Ten opzichte van de vorige meting hebben we een aantal zaken gewijzigd. De studenten zijn geworven via DUO en niet via een panel zoals bij eerdere metingen. Voor de gegevens over inkomsten uit werk, stage en studiefinanciering hebben we gebruikgemaakt van data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en DUO. In andere metingen werden deze gegevens in de survey uitgevraagd. Dit maakt dat we niet alle uitkomsten kunnen vergelijken met de situatie in 2021.

Bron: Nibud