Meer dan de helft van de Nederlanders onder de 67 jaar weet weinig tot niets van de veranderingen in de nieuwe Pensioenwet die een jaar geleden is ingegaan. Dat blijkt uit de 2de pensioenpeiling van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Ouderen, mannen en hbo- en wo-opgeleiden zijn vaak wat beter bekend met de inhoud van het nieuwe pensioenstelsel dan anderen. ‘Maar de veranderingen gaan ons allemaal aan,’ zegt Nibud-directeur Arjan Vliegenthart. ‘Het is daarom belangrijk dat zowel de overheid als de pensioensector vol inzetten op voorlichting en bewustwording, en extra op de doelgroepen die nu het minst weten.’

Deze doelgroepen – jongvolwassenen, vrouwen en (v)mbo-opgeleiden – zijn aanzienlijk minder goed op de hoogte. Zo geeft van de ouderen bijna 85 procent aan bekend te zijn met veranderingen in het pensioen, maar van de jongvolwassenen is dat nog geen 60 procent. Het verschil tussen mannen en vrouwen is iets kleiner (78 versus 66 procent), het verschil tussen (v)mbo-opgeleiden en hbo- en wo-opgeleiden is zo’n 18 procent. Van de hbo- en wo-opgeleiden weet ruim drie vierde dat er een nieuw pensioenstelsel is.

Veranderingen

Een meerderheid (72 procent) van de respondenten geeft aan dat zij weten dat er rondom het pensioen veranderingen zijn. Bijna de helft van deze groep kan echter niet benoemen wat volgens hen de belangrijkste verandering is. De meest voorkomende veranderingen die wel kunnen worden benoemd zijn: individuelere pensioenen, onzekere pensioenuitkeringen of wijziging in de AOW- en de pensioenleeftijd. Ruim een kwart van de respondenten heeft zich verdiept in het nieuwe pensioenstelsel. Een derde geeft aan dat nog te willen gaan doen.

Verantwoordelijkheid

Een kleine driekwart van alle ondervraagden verwacht in de toekomst niet anders met het pensioen om te gaan dan zij nu doen. ‘Dat baart ons wel wat zorgen,’ zegt pensioenonderzoeker Michael Visser. ‘In het nieuwe stelsel komen de risico’s explicieter op het bordje van pensioendeelnemers te liggen en dat vraagt van mensen meer verantwoordelijkheid voor hun eigen pensioen. Je zal zelf vaker moeten kijken hoe het met je pensioenopbouw gaat en waar nodig iets aan moeten passen. Bijvoorbeeld als je ergens anders gaat werken, of zelfstandig ondernemer wordt. En zeker ook als het gaat om het nabestaandenpensioen. Dat is een heel verschil met het verleden. Tegelijkertijd moet er het besef zijn dat pensioen iets is voor de lange termijn en zullen we moeten leren omgaan met het gegeven dat een pensioen ook lager kan uitpakken als het economisch tegenzit.’

Keuzevrijheid

De AFM heeft eerder vastgesteld dat ‘de meerderheid van de pensioengerechtigden op termijn een variabele pensioenuitkering krijgt’. Ons onderzoek laat zien dat de meeste mensen het liefst zouden willen kunnen kiezen of hun pensioen vast of variabel wordt. Daarbij gaat met name bij lagere inkomens de voorkeur uit naar een vast pensioen. Ook zou een overgrote meerderheid van de respondenten (bijna 80 procent) zelf willen kunnen bepalen of ze overstappen naar het nieuwe stelsel. Visser: ‘Hoewel het erop lijkt dat de meeste mensen hier geen keuze krijgen, laat een uitkomst als deze zien dat mensen – heel begrijpelijk – grip willen hebben op de overgang naar een nieuw stelsel. Het is daarom belangrijk dat pensioenuitvoerders duidelijk aangeven waar mensen wel kunnen kiezen en waar niet. Dat kan helpen om onvrede en teleurstelling te voorkomen. Daarbovenop is hulp bij het maken van de keuzes ook vaak noodzakelijk.’

Begeleiding

Als het gaat om begeleiding bij de keuzes die mensen binnen het nieuwe stelsel kunnen maken, wordt er veel verwacht van pensioenuitvoerders (vooral in de groep 55-67-jarigen) en werkgevers (vooral onder 25-34-jarigen). Opmerkelijk is dat mijnpensioenoverzicht.nl als organisatie voor begeleiding het vaakst wordt genoemd, ondanks het feit dat deze website geen (wettelijke) rol heeft als het gaat om keuzebegeleiding. Het Nibud ziet met dit resultaat echter wel kansen om via mijnpensioenoverzicht.nl mensen verder op weg te helpen naar de plekken waar zij hulp kunnen krijgen. Ook zien we naast de wettelijk verplichte keuzebegeleiding door pensioenuitvoerders een belangrijke rol voor werkgevers.

Bedrag ineens

De optie om aan het begin van het pensioen een groter bedrag in één keer op te nemen, zou mogelijk worden met de komst van het nieuwe stelsel. In de pensioenpeiling die het Nibud in 2022 uitbracht riepen we de politiek op om snel duidelijkheid te bieden over (de inwerkingtreding van) het bedrag ineens op pensioendatum en de regeling eerlijker te maken voor lagere inkomens. De keuze voor een bedrag ineens kan immers verstrekkende gevolgen hebben als het gaat om bijvoorbeeld het recht op toeslagen. ‘Dat kan dus een ingrijpende keuze zijn,’ stelt directeur Vliegenthart. ‘Het is jammer dat het definitieve politieke besluit hierover alsmaar wordt uitgesteld. Zeker voor de bijna-gepensioneerden die overwegen van zo’n bedrag ineens gebruik te maken, vinden we dat vervelend. Zodra de politieke knoop hierover is doorgehakt en deze optie werkelijkheid wordt, zou iedereen de kans moeten hebben om hierover onafhankelijk en deskundig advies te krijgen.’