Een kwart van de Nederlanders zegt dit jaar niet met vakantie te gaan. 54 procent van hen geeft aan dat vakantie te duur is. Vorig jaar vond nog 42 procent vakantie te duur. Dat blijkt uit de Nibud Vakantiegeldenquête 2018.
Benedenmodale inkomens gaan minder dan vorig jaar
Van de mensen met een benedenmodaal inkomen zegt ruim 40 procent dit jaar niet met vakantie te gaan. In 2017 was dat nog ruim een derde. Ook gebruiken zij vaker het vakantiegeld om schulden af te lossen of betalingsachterstanden weg te werken.
De mensen die wel met vakantie gaan, zijn van plan om minder geld uit te geven dan vorig jaar. Het Nibud ziet hierin de resultaten van eerdere koopkrachtberekeningen terug. Toen bleek al dat de kwetsbare groepen er dit jaar niet of nauwelijks op vooruit zouden gaan.
Niet met vakantie
Het percentage mensen dat niet met vakantie gaat, schommelt sinds 2003 rond de 25 procent. Ook dit jaar zegt een kwart niet te gaan. 54 procent van hen vindt vakantie te duur, vorig jaar was dat nog 42 procent. Mensen met een uitkering of een benedenmodaal inkomen vinden vakantie het vaakst te duur.
Het Nibud ziet een stijging in het percentage mensen dat beneden modaal verdient en niet met vakantie gaat. Vorig jaar was dat 34 procent, nu is dat 42 procent. Zij geven het vakantiegeld ook minder vaak aan vakantie uit dan mensen met een modaal of bovenmodaal inkomen.
Van de mensen met een inkomen beneden modaal gebruikt een kwart het vakantiegeld om schulden of betalingsachterstanden af te lossen. Uit de koopkrachtberekeningen die het Nibud in januari 2018 heeft gedaan, bleek al dat de lagere inkomensgroepen er dit jaar niet of nauwelijks op vooruit zouden gaan. Dat mensen met een inkomen beneden modaal nu vaker dan andere inkomensgroepen het vakantiegeld gebruiken om schulden of betalingsachterstanden weg te werken, kan hiervan een gevolg zijn.
Uitgaven
Ook dit jaar gaan mensen gemiddeld 15 dagen met vakantie. De helft van hen besteedt hieraan meer dan 1500 euro, de andere helft geeft minder dan 1500 euro uit.
Vorig jaar gaf de helft van de vakantiegangers nog meer dan 2000 euro en de andere helft minder. De vakantie wordt in de meeste gevallen betaald van het vakantiegeld, spaargeld en/of geld van de lopende rekening. Ruim twee derde van de respondenten maakt zich geen of zelden zorgen of zij de vakantie kunnen betalen. Een kwart maakt zich soms zorgen.
Begroten
Twee derde van de Nederlanders kijkt van tevoren of zij de vakantie kunnen betalen. Daarbij kijken ze zowel naar de kosten van de reis en de overnachtingen als naar de overige kosten die zij op de plek van bestemming kwijt zullen zijn.
Ruim de helft van de respondenten reserveert geld om uit te kunnen geven op de plaats waar de vakantie wordt gevierd. Zij maken een inschatting van een bedrag per dag, per week of voor de hele vakantie. Deze laatste groep is vaker evenveel kwijt als vooraf gepland. Mogelijk hebben zij een beter beeld van wat zij uit kunnen geven omdat ze voor de hele vakantie een bedrag reserveren.
Vakantiegangers die voor de uitgaven op de plek van bestemming een bedrag per dag vaststellen, zijn vaker meer kwijt dan gepland. Het Nibud adviseert om van te voren een begroting voor de hele vakantie te maken en tijdens de vakantie de uitgaven in de gaten te houden. Daarmee kunnen mensen onaangename financiële verrassingen bij thuiskomst voorkomen.
Over het onderzoek
Voor de Vakantiegeldenquête 2018 hebben 959 respondenten een online vragenlijst ingevuld in de periode van 17 tot 31 mei, de periode waarin de meeste mensen hun vakantiegeld ontvangen. Zij zijn geworven via het panel Survey Sampling International. De panelleden vormen (na weging) een representatieve weergave van de beroepsbevolking van 18 tot 65 jaar. Met vakantie wordt bedoeld meer dan zes dagen aaneengesloten weg van huis.
Bron: Nibud