Voor de meeste huishoudens blijft de koopkracht in 2018 nagenoeg gelijk. De meeste koopkrachtverschillen liggen tussen -0,5 procent en +0,5 procent. Dit blijkt uit berekeningen die het Nibud heeft gemaakt op basis van de Miljoenennota die op Prinsjesdag 2017 is gepresenteerd.

De koopkrachtstijgingen zijn zo klein dat de meeste mensen daar nauwelijks iets van zullen merken. De koopkrachtdalingen ziet het Nibud vooral bij AOW-gerechtigden met een aanvullend pensioen (hoger dan 10.000 euro). Voor hen kan de koopkrachtdaling oplopen tot bijna -1,5 procent. Het Nibud adviseert daarom iedereen financieel gezien voorzichtig te zijn, en de inkomsten en uitgaven goed op een rij te zetten.

Nibud waarschuwt voor te positieve stemming over koopkracht

Als er in de persoonlijke situatie van mensen niets verandert, verandert er volgend jaar ook weinig in de portemonnee. De koopkracht blijft dan nagenoeg gelijk. Het Nibud vindt het belangrijk om dit te benadrukken, omdat de stemming over de verwachte koopkrachtstijging behoorlijk positief is.

Consumenten kunnen hierdoor de indruk krijgen dat het in 2018 beter wordt. Maar ondanks de aantrekkende economie zullen de meeste huishoudens volgend jaar niet heel veel meer kunnen uitgeven dan dit jaar. Het is daarom belangrijk dat iedereen goed zijn inkomsten en uitgaven op een rij zet. Het Nibud heeft daarvoor het Persoonlijk Budgetadvies ontwikkeld.

Zorgpremie omhoog

Volgend jaar gaat voor iedereen de premie voor de zorgverzekering omhoog. Omdat ook de zorgtoeslag wordt verhoogd, zullen de meeste huishoudens die daar recht op hebben, niets merken van deze stijging. Huishoudens die geen recht hebben op zorgtoeslag merken de hogere premie wel in hun portemonnee: zij gaan er iets minder op vooruit.

Een alleenstaande die 25.000 euro per jaar verdient en daarmee recht op zorgtoeslag heeft, gaat er 9 euro per maand op vooruit. Een alleenstaande die 30.000 euro per jaar verdient en geen zorgtoeslag krijgt, gaat er 4 euro per maand op vooruit.

Het Nibud adviseert iedereen om dit najaar de zorgverzekering weer onder de loep te nemen. Tot een bepaald inkomen kunnen huishoudens in aanmerking komen voor de collectieve zorgverzekering die de gemeente aanbiedt. Dit is vaak een uitgebreid zorgpakket tegen een gereduceerd tarief, dat interessant kan zijn voor mensen met hoge zorgkosten.

Hoger eigen risico

Naast de hogere zorgpremie, stijgt het eigen risico van 385 euro naar 400 euro per jaar. Om de kosten van het eigen risico op te vangen, adviseert het Nibud om maandelijks een bedrag apart te leggen. Bij sommige zorgverzekeraars is het mogelijk om het eigen risico vooraf gespreid te betalen. Als aan het eind van het jaar blijkt dat het eigen risico niet is gebruikt, wordt het apart gelegde geld weer teruggestort.

Hogere zorgkosten zorgen voor hogere Zvw-bijdrage

Zzp’ers en AOW-gerechtigden moeten ook rekening houden met de stijging van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw, die via de Belastingdienst wordt geïnd. Deze stijging is van negatieve invloed op de koopkracht van deze huishoudens.

Mensen met extra zorgkosten afhankelijk van gemeenten

Een aantal jaren geleden is een groot deel van de inkomensondersteuning voor mensen met extra zorgkosten verschoven van de Rijksoverheid naar de gemeenten. Het lokale beleid hiervoor verschilt echter per gemeente en daardoor kan men in de ene gemeente meer ondersteuning krijgen dan in de andere. Middeninkomens en hoge inkomens hebben meestal geen baat bij dit gemeentelijk beleid.

In berekeningen die het Nibud voor belangenorganisatie Ieder(in) heeft gemaakt, ziet het Nibud dat de koopkracht voor mensen met een beperking of een chronische ziekte nagenoeg gelijk blijft. Gemeentes met een uitgebreid beleid voor chronisch zieken vergoeden de meeste zorgkosten voor iemand met een zware zorgvraag en een laag inkomen. Voor mensen met een hoger inkomen doen zij dat niet.

AOW’ers met aanvullend pensioen

AOW-gerechtigden met een aanvullend pensioen hoger dan 15.000 euro bruto per jaar gaan er op achteruit. Dit komt omdat het aanvullend pensioen gemiddeld genomen niet wordt geïndexeerd. Hierdoor moeten ook mensen die met prepensioen zijn en nog geen AOW krijgen, rekening houden met een koopkrachtdaling. De bruto AOW-uitkering stijgt wel, maar minder dan de lonen.

De ouderenkorting stijgt met 126 euro per jaar voor inkomens tot ruim 36.000 euro en dit is voor AOW-gerechtigden zonder of met een klein aanvullend pensioen voldoende om de verwachte uitgavenstijgingen in 2018 van te kunnen betalen. Zij gaan er dus iets op vooruit, maar zullen daar nauwelijks iets van merken omdat het om enkele euro’s per maand gaat.

Nibud Koopkrachtberekenaar

De nieuwste koopkrachtcijfers zijn verwerkt in de gratis Koopkrachtberekenaar die het Nibud heeft ontwikkeld. Met deze gratis tool kunnen huishoudens eenvoudig nagaan hoeveel hun koopkracht er in 2018 op voor- of achteruit gaat. Dit geeft een beeld van de verandering in koopkracht en kan aanleiding zijn om voorbereidingen te treffen om de huishoudportemonnee in balans te houden.

Voorbeeldberekeningen koopkrachtontwikkeling 2018 (bedragen netto per maand)

ProcentueelIn euro’s per maand
1. Alleenstaande in bijstand+ 0,2%+ € 3
2. Alleenstaande werkend, (bruto jaarinkomen €25.000, zorgtoeslag)+ 0,5%+ € 9
3. Alleenstaande werkend, (bruto jaarinkomen € 30.000, geen zorgtoeslag)+ 0,2%+ € 4
4. Alleenstaande ouder, 1 kind tussen de 0 en 12 (alleenverdiener, bruto jaarinkomen € 25.000)+ 0,2%+ € 6
5. Paar, 2 kinderen tussen de 0 en 12 (Alleenverdiener, bruto jaarinkomen € 30.000)– 0,1%– € 2
6. Paar, 2 kinderen tussen de 0 en 12 (tweeverdieners, bruto jaarinkomens € 45.000 en € 25.000)+ 0,2%+ € 11
7. Alleenstaande met vervroegd pensioen (alleenverdiener met prepensioen € 35.000)– 1,8%– € 29
8. Paar AOW-gerechtigd (bruto jaarinkomens 2 x AOW + € 0 pensioen)+ 0,3%+ € 5
9. Paar AOW-gerechtigd met aanvullend pensioen, 2x AOW met € 15.000 en € 5.000 aanvullend pensioen– 0,5%– € 15

Voorbeeldberekeningen

 

In de bijlage hieronder vindt u de achtergronden bij deze voorbeeldberekeningen. Daar vindt u ook voor 100 voorbeeldhuishoudens koopkrachtberekeningen. De term koopkrachtontwikkeling staat voor de hoeveelheid goederen en diensten die met het netto-inkomen kunnen worden gekocht in vergelijking met vorig jaar.

Achtergronden bij de berekeningen

De voorbeeldberekeningen zijn omgerekend naar gemiddelde maandbedragen. Het percentage is ten opzichte van het besteedbaar inkomen in 2017 van het voorbeeldhuishouden. Fiscale voordelen, vakantiegeld, kinderbijslag en dergelijke zijn al bij het netto maandbedrag geteld. Bij de bedragen is het Nibud uitgegaan van een inflatie van 1,4 procent en een brutoloonstijging van 2,2 procent. Alle fiscale regelingen van 2017 en 2018 zijn gebruikt. We zijn ervan uit gegaan dat alle toeslagen en inkomensondersteuning worden aangevraagd. Er is geen rekening gehouden met wijzigingen in de bijzondere bijstand of gezondheidssituatie. De hier genoemde huishoudens zijn slechts voorbeelden, waarbij de situatie simpel is gehouden. Er is geen rekening gehouden met specifieke aftrekposten of bijtellingen. In de voorbeelden zijn alleen standaardziektekosten meegenomen. In werkelijkheid gebeurt er natuurlijk veel meer in een huishouden. Promotie, veranderen van baan, (gedeeltelijk) stoppen met werken, werkloos worden, gezinsuitbreiding e.d. zijn gebeurtenissen die veel meer van invloed zijn op het besteedbare inkomen van huishoudens. Als gevolg van het bovenstaande zullen huishoudens zich nooit helemaal herkennen in de hier gegeven voorbeelden.

Bron: Nibud