Nederland exporteerde in 2020 voor 95,6 miljard euro aan landbouwgoederen. Dit is een lichte stijging van 1,0% ten opzichte van 2019 (94,6 miljard euro) en vooral het gevolg van een hogere wederuitvoer van landbouwgoederen van buitenlandse makelij. De import van landbouwgoederen steeg dit jaar harder dan de export van landbouwgoederen, en wordt geraamd op 67,1 miljard euro. Zowel bij de invoer als bij de uitvoer is dit jaar sprake van een licht afnemend handelsvolume en stijgende prijzen. Dat blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van Wageningen Economic Research (WUR) en CBS in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
De handelscijfers over 2020 laten zien dat Nederland mondiaal nog steeds een belangrijke positie inneemt in de handel en logistiek van landbouwgoederen. Het rapport geeft aan dat de handel in landbouwgoederen op zowel nationaal, Europees als mondiaal niveau minder geraakt is door de coronacrisis dan de handel in andere goederen. Daar waar de coronacrisis de handel van landbouwgoederen wel raakte, betrof dat met name goederen die in de foodservice en horeca worden afgezet.
Minister Carola Schouten: “De Nederlandse boeren, tuinders en vissers hebben, net als veel andere bedrijven en sectoren, niet het makkelijkste jaar achter de rug. De coronacrisis, maar ook de Brexit, zet de handel van de landbouwgoederen op scherp. Ik kan daarom niet vaak genoeg zeggen hoe trots ik ben op de werklust, weerbaarheid en flexibiliteit van de agrarische producenten en de voedselketen, zoals de logistiek en verwerking in ons land. We zijn er nog niet. De coronacrisis laat ook dit jaar nog sporen na en er ligt zowel nationaal als in Europa een belangrijke taak om de handel nog duurzamer te maken.”
Duitsland blijft belangrijkste afnemer
Net als in voorgaande jaren, blijven onze buurlanden de belangrijkste handelspartners. De buurlanden Duitsland, België, het VK en Frankrijk hebben gezamenlijk een aandeel van 54% in de totale export. Van de geraamde totale export gaat maar liefst 26% naar Duitsland (24,6 miljard euro).
De export naar Duitsland en China is in 2020 harder gestegen dan de totale landbouwexport naar alle bestemmingen, zonder de exportgroei naar deze twee landen zou er dus een exportdaling geweest zijn. De export naar Duitsland nam toe met ruim 1 miljard euro (onder andere groenten, fruit, oliehoudende zaden en vruchten, natuurlijke vetten en oliën). De export naar China nam toe met ruim 0,7 miljard euro (met name varkensvlees en babymelkpoeder).
Sierteelt (9,5 miljard euro) werd in 2020 het meest geëxporteerd, gevolgd door vlees (8,7 miljard euro), zuivel en eieren (8,3 miljard euro), groente (7,1 miljard euro) en fruit (7,0 miljard euro).
De geraamde landbouwexport van 95,6 miljard euro is onder te verdelen naar 68,3 miljard euro goederenexport van Nederlandse makelij. 27,3 miljard euro is wederuitvoer, dat zijn goederen van buitenlandse makelij die na aankomst in Nederland niet of nauwelijks een bewerking ondergaan en daarna weer worden doorgevoerd naar het buitenland. De export van Nederlandse makelij kromp dit jaar met 0,6 procent ten opzichte van 2019 en de wederuitvoer liet een groei van 5,1 procent zien. Tot de goederen van Nederlandse makelij behoren ook bewerkte producten (bijvoorbeeld chocola) op basis van geïmporteerde grondstoffen (zoals cacaobonen).
Naast landbouwgoederen, exporteerde Nederland in 2020 ook voor een waarde van 9,8 miljard euro aan zogenaamde landbouwgerelateerde goederen, zoals landbouwmachines, machines voor de voedingsmiddelenindustrie, kasmaterialen, kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Ten opzichte van het jaar 2019 is dat een kleine daling, na een groei van 8% vorig jaar.
Bron: Rijksoverheid