Nederlanders voorzien per saldo een stijging van onze welvaart door de globalisering: 56 procent is positief over globalisering, 14 procent in meer of mindere mate negatief.
Over de opkomst van landen als China en India denken Nederlanders vergelijkbaar.
Zij zijn bovendien positiever over globalisering dan veel andere Europeanen, mogelijk dankzij de open economie en van oudsher internationale oriëntatie. Wel maken meer Nederlanders zich zorgen over de lonen en de werkgelegenheid, hoewel slechts drie procent vreest voor de eigen baan.
Dit blijkt uit onderzoek dat president Nout Wellink van de Nederlandsche Bank vandaag presenteerde tijdens een symposium over verschuivende machtsverhoudingen in de wereld. Hij noemt de uitkomsten bemoedigend: "We staan voor grote veranderingen, maar met het juiste beleid zijn de voordelen groter dan de nadelen." Hij roept beleidsmakers en politici op de aanzienlijk positieve effecten van globalisering te benadrukken. Die blijven nu vaak onderbelicht. Dankzij Chinese importen alleen al zijn Nederlandse consumenten 300 euro goedkoper uit voor de jaarlijkse aankopen. Als distributieland voor de rest van Europa plukt Nederland nog extra vruchten van de groeiende handel uit Azië. En Nederlandse exporteurs hebben baat bij de toenemende welvaart in China en India. De Aziatische verkopen van Heineken stegen sinds 1990 bijvoorbeeld sterk.
Geen Calimero-complex
Minder optimistisch zijn de Nederlanders over de politieke invloed van ons land. Bijna 30 procent is hierover negatief. Wellink vindt dit onterecht: "We moeten onszelf geen Calimero-complex aanpraten. Nederland heeft momenteel de zeventiende economie ter wereld, en de tiende financiële sector. We verdienen dus een plaats in economische overlegorganen, en onze informele deelname aan de G20 is niet onlogisch." Volgens sommigen zal de machtsverschuiving ook tot meer internationale conflictsituaties leiden, bij voorbeeld over grondstoffen. Terwijl het Westen grondstoffen vooral als verhandelbare goederen ziet, hebben veel opkomende landen een meer strategische en geopolitieke benadering.
China sluit al veel overeenkomsten om de aanvoer van grondstoffen veilig te stellen, en doet ook zaken met landen als Sudan, Iran en Myanmar.
Globalisering niet nieuw
Globalisering, de integratie van nationale economieën via stromen van goederen, kapitaal, technologie en mensen, is niet nieuw. De Europese ontdekkingsreizen tussen 1500 en 1800 waren al een vorm van globalisering. Wel nieuw is de veel intensere concurrentie. Vroeger verschilden landen zo veel, dat een concurrentievoordeel niet snel verloren ging. De opkomst van landen is ook niet nieuw. Het huidige groeitempo van China en India verschilt niet wezenlijk van eerdere spurts van Japan, Taiwan of Maleisië. Wel nieuw is de enorme schaal van de verandering. Alleen China en India hebben samen al 2,5 miljard inwoners, bijna 40% van de wereldbevolking. Sinds 1980 steeg het aandeel van opkomende landen in de wereldeconomie van 33% tot 42%. En door handel met deze landen is het arbeidsaanbod in de wereld effectief vier keer zo groot geworden.
Bron: DNB