Driekwart van de Nederlanders weet dat spaargeld tot een bepaald bedrag wordt teruggegeven bij een bankfaillissement. Minder goed bekend zijn de precieze kenmerken van het zogenoemde depositogarantiestelsel dat daarvoor zorgt, zoals de uitkeringstermijn van maximaal 20 werkdagen. Er is ruimte voor verbetering, in de wetenschap dat deze kennis een belangrijke bijdrage levert aan vertrouwen in de sector, zo blijkt uit onderzoek in opdracht van DNB.

Publieksbekendheid als basis voor een effectief DGS

Het Nederlandse depositogarantiestelsel (DGS), dat wordt uitgevoerd door DNB, garandeert spaargeld tot 100.000 euro per persoon per bank. Deze zekerheid helpt te voorkomen dat rekeninghouders massaal hun geld opnemen (een ‘bankrun’) als een bank failliet gaat of als rekeninghouders verwachten dat deze failliet gaat. Door deze zekerheid draagt het DGS bij aan financiële stabiliteit.

Om het vertrouwen in het DGS verder te versterken is de beschermende werking de afgelopen jaren op meerdere fronten verbeterd. Voorbeelden zijn de verhoging van het gegarandeerde bedrag in 2008 tot 100.000 euro en de verbreding van de garantie in 2015 naar tijdelijke hoge deposito’s die samenhangen met de aan- of verkoop van een eigen woning. Ook is de uitkeringstermijn verkort en is een door banken gefinancierd depositogarantiefonds in opbouw.

Om te zorgen dat het DGS echt kan bijdragen aan het voorkomen van bankruns is het van belang dat Nederlanders ook daadwerkelijk bekend zijn met de belangrijkste kenmerken van het DGS. DNB heeft daarom onderzocht hoe het in Nederland staat met de kennis over en vertrouwen in het DGS.

Onderzoeksuitkomsten

Het onderzoek onder 849 personen in 2017 laat zien dat driekwart van de Nederlanders weet dat spaarders hun geld op de bank tot een bepaald bedrag terug krijgen bij een faillissement. Met het depositogarantiestelsel – het vangnet voor deze bescherming – is 54% van de Nederlanders bekend. Daarbij kan 45% van de ondervraagden spontaan aangeven dat de maximale garantie gelijk is aan 100.000 euro. Eveneens de helft van de ondervraagden geeft aan dat DNB verantwoordelijk is voor het DGS en dat het spaargeld bij alle Nederlandse banken gegarandeerd is. De bekendheid met het DGS is groter onder hoogopgeleiden en ouderen dan onder laagopgeleiden en jongeren.

Figuur 1 - Bekendheid met het DGS

De maximale termijn waarbinnen spaarders na het faillissement van een bank het geld terug kunnen krijgen is bij vrijwel niemand bekend. Minder dan één procent weet dat deze op dit moment gelijk is aan 20 werkdagen. De meeste ondervraagden verwachten een langere uitkeringstermijn van meer dan 30 werkdagen, maar vinden tegelijkertijd dat een uitkering in minder dan 20 werkdagen gewenst is.

Op basis van een beschrijving van de belangrijkste kenmerken is 86% van het Nederlandse publiek positief of heel positief over het DGS, omdat het zekerheid, veiligheid en vertrouwen geeft, maar ook omdat het een prettig gevoel geeft. Het faillissement van een bank zou volgens ondervraagden negatieve gevoelens van zenuwen, angst en onzekerheid oproepen, die de neiging versterken geld van de bank te halen wanneer deze in de problemen komt. Deze emoties nemen af naarmate men meer kennis heeft over het DGS. Betere kennis over het DGS draagt er dus aan bij dat rekeninghouders minder snel geneigd zijn geld van de bank te halen wanneer een bank in de problemen komt. Het verbeteren van de publieksbekendheid met het DGS is daarmee op zichzelf een instrument om financiële stabiliteit te bevorderen.

Informatievoorziening over het DGS

Bijna de helft van het Nederlandse publiek wil het liefst geïnformeerd worden over het DGS via de eigen bank. Dit sluit aan bij Europese regelgeving die eind 2015 in werking is getreden en voorschrijft dat spaarders op periodieke basis, bijvoorbeeld via het jaaroverzicht, door de bank op de hoogte gebracht moeten worden van de kenmerken van het DGS.

Ongeveer 55% van de ondervraagden heeft behoefte aan meer informatie over wat spaarders moeten doen om het geld terug te krijgen na het faillissement van een bank. Hierbij geldt dat de uitkeringsprocedure waarschijnlijk toegankelijker is dan de meeste Nederlanders verwachten. DNB heeft voor het DGS een gebruiksvriendelijke webapplicatie ontwikkeld waarop spaarders na het faillissement van een bank kunnen inloggen met hun DigiD. Een spaarder kan het door het DGS uit te keren bedrag vervolgens laten overboeken naar een andere of nieuwe bankrekening.

Een derde van de Nederlanders wil weten hoe lang het maximaal duurt voordat zij het geld terug krijgt als het DGS inwerking treedt. Hier geldt dat DNB samen met de Nederlandse banken werkt aan een verdere verkorting van de uitkeringstermijn van maximaal 20 werkdagen naar 7 werkdagen. Het is de ambitie om deze termijn al in 2019 te bereiken. Met deze verkorting wordt beter aangesloten bij de verwachtingen van spaarders. Ook dit kan het vertrouwen in het DGS vergroten, mits het Nederlandse publiek breed bekend is met deze verbeteringen.

DNB kijkt naar voorlichtingsbeleid

De mate waarin Nederlanders bekend zijn met het DGS is vergelijkbaar met andere Westerse landen zoals Canada en Zweden, die soortgelijk onderzoek hebben gedaan. Tegelijkertijd laat de internationale praktijk zien dat er ruimte voor verbetering is. Zo heeft het Britse DGS haar bekendheid in enkele jaren weten te vergroten van 60% in het jaar 2013/14 naar 78% in 2016/17.

De komende periode kijkt DNB naar de wijze waarop banken de informatieverstrekking over het DGS vormgeven. Omdat grotere publiekskennis over het DGS bijdraagt aan de stabiliserende werking, zal DNB een doelstelling bepalen om de publieksbekendheid in de komende jaren te vergroten. Waar nodig zal dit, in overleg met het bankwezen, leiden tot nieuwe vormen van publieksvoorlichting over het DGS door banken en DNB.

Bron: DNB