Als gevolg van de economische crisis is de Nederlandse staatsschuld fors opgelopen.
Dit komt vooral doordat de overheid jaren op rij fors meer uitgaf dan zij aan inkomsten ontving. Steun aan de financiële sector en Europese overheden speelt een veel minder grote rol, al wordt dit nog steeds vaak gedacht, zo blijkt uit een enquête van de Nederlandsche Bank.
Kennis over de overheidsfinanciën
Als gevolg van de economische crisis is de Nederlandse staatsschuld opgelopen van 45 procent bbp in 2007 tot maar liefst 74 procent bbp dit jaar. Inmiddels hebben achtereenvolgende kabinetten omvangrijke bezuinigingspakketten aangenomen om de overheidsfinanciën terug op orde te brengen.
In hoeverre zijn Nederlanders op de hoogte van de forse toegenomen staatsschuld? Om die vraag te beantwoorden is respondenten van het DNB Household survey gevraagd naar hun kennis van en houding ten opzichte van de Nederlandse overheidsfinanciën.
Gevraagd naar de hoogte van de staatsschuld, weet ruim 20 procent van de respondenten een redelijk accurate inschatting van de hoogte van de staatsschuld te geven (EUR 450 mld). Gemiddeld genomen wordt deze echter fors onderschat
Oorzaken oplopende schuld
Sinds het ontstaan van de kredietcrisis (begin 2008) is de staatsschuld met ongeveer EUR 190 mld opgelopen. De toename van de staatsschuld komt voor het leeuwendeel door het verschil tussen reguliere uitgaven en inkomsten (120 miljard, of ongeveer 18 procentpunt bbp).
De steunpakketten voor Nederlandse banken en Europese overheden (voornamelijk via de noodfondsen EFSF en ESM) waren ten tijde van de enquête goed voor respectievelijk “slechts” 6 en 2 procent bbp. Door een combinatie van terugbetaling van staatssteun aan de ene kant, en de nationalisatie van SNS Reaal aan de andere kant, zal het effect van steun aan de financiële sector dit jaar oplopen tot bijna 7 procent bbp.
Dit is echter nog altijd veel minder dan het effect dat de reguliere begrotingstekorten vanaf 2009 op de staatsschuld hebben gehad. Dit strookt met de bevindingen van Reinhart en Rogoff (2009), die constateren dat de directe kosten van een financiële crisis doorgaans een stuk minder groot zijn dan het indirecte effect dat de (langdurig) lagere groei op de overheidsfinanciën heeft.
De uitkomsten van de enquête laten zien dat over de achtergronden van de opgelopen staatsschuld de nodige misverstanden bestaan. Krap de helft van de respondenten (43 procent) is zich goed bewust van de rol van reguliere begrotingstekorten. Toch denkt een nog grotere groep (47 procent) dat steun aan Europa of financiële instellingen de belangrijkste oorzaak was van de opgelopen overheidsschuld (27 en 20 procent respectievelijk).
Kennis en draagvlak
De kennis over de achtergronden van de overheidsfinanciën lijkt ook samen te hangen met het draagvlak voor begrotingsbeleid gebaseerd op Europese afspraken. Vooral respondenten die denken dat de staatsschuld hoofdzakelijk is opgelopen door steun aan Europa hechten minder belang aan het voldoen aan de Europese begrotingsregels.
Van alle respondenten in deze categorie, vindt 48 procent het “niet echt” of “helemaal niet” belangrijk om te voldoen aan Europese begrotingsregels. Onder de respondenten die (terecht) denken dat de staatsschuld vooral is opgelopen door reguliere uitgaven en inkomsten, is dat aandeel slechts 24 procent. Kennis over de achtergronden van de huidige problemen met de overheidsfinanciën is dus belangrijk voor het draagvlak voor het terugdringen van begrotingstekort en staatsschuld volgens de Europese begrotingsregels.
Gezien de omvangrijke garantieregelingen die voor Europese overheden en aanvankelijk ook voor de financiële sector zijn opgetuigd, is het misschien niet verwonderlijk dat hierover misverstanden bestaan. Maar de toename van de huidige staatsschuld – en daarmee de noodzaak tot consolideren – blijft niettemin vooral het gevolg van een hoog uitgavenpeil in relatie tot de inkomsten.
Bron: De Nederlandse Bank