De overheidsbureaucratie is een verstikkende plaag geworden omdat het aantal regels de pan is uitgerezen. Er is altijd wel een regel waardoor iets niet mag of juist beslist wel móet.
De verstikkende bureaucratie in Nederland komt door:
– de neiging van de overheid om steeds grotere eenheden te maken.
– de wens van alle overheidsmensen om alles vooral rechtmatig te doen.
Dat de overheid rechtmatig moet handelen behoeft geen betoog. Maar hoe handel je rechtmatig? Welnu, dat doe je door je aan de regels te houden. Even doorgetrokken betekent dit, dat je slechts rechtmatig kunt handelen als er een regel is. Als er geen regel is, dan moet je zelf iets beslissen. Dat kan derhalve niet rechtmatig zijn. Bovendien kan dat je later aanzienlijk opbreken. De overheidsdienaar verlangt derhalve naar veel regels. Ieder detail van zijn werk wil hij in regels vastgelegd zien. Al de regels hebben twee gevolgen:
– Er is een stelsel van willekeur In Nederland ontstaan. Omdat als er veel regels zijn, zo leert de praktijk, dan kan je in die regels “grasduinen”. Er is er altijd wel één die een verandering verbiedt, doch ook altijd wel één, die verandering voorschrijft. Ambtenaren en politici, die in die regelwereld verkeren kunnen daardoor meestal precies doen wat zij willen. Hetgeen geschiedt.
-Als de bureaucraat zich aan de regels houdt, is die persoon nooit schuldig. Ook niet als iets verkeerd afloopt. Dat het verkeerd afliep ligt dus aan de regels. Dat is alleen op te lossen door meer regels, zegt men dan!
En dan de neiging om tot steeds grotere eenheden te komen. Scholen moesten zo nodig naar duizenden leerlingen. Ziekenhuizen moesten alsmaar fuseren. Gemeenten moeten worden samengevoegd. Alles moet groter. Deze neiging tot vergroten komt voort uit de wens van de overheid om alles beter onder controle te krijgen. Enkele grotere scholen zijn makkelijker te overzien dan vele kleinere (die maar aandoen zonder dat je dat als overheid precies kan voorschrijven en in de gaten houden). Die grote scholen kan je vervolgens wel opzadelen met vele voorschriften. Grotere gemeenten kan je opdragen vele taken op zich te nemen.
De argumentatie is steeds dezelfde. Het is goedkoper en efficiënter. In een kleinere eenheid heeft elke medewerker een redelijk overzicht. Als er iets bijzonders gebeurt kan iedere medewerker daarom goed reageren. Dat gaat min of meer vanzelf. In een gigantische organisatie ontbreekt dat overzicht. Daar moeten dus regels komen, die voorschrijven wat er dan moet. Een grotere eenheid geeft daarnaast veel meer coördinatieproblemen. Dit omdat er bij een groot geheel altijd dingen over één kam geschoren moeten worden, die eigenlijk niet geheel hetzelfde zijn. Dat geeft nogal wat vragen en behoefte aan ingrepen. Het aantal managers moet derhalve disproportioneel toenemen. Meer vergaderen etc. Weg je besparingen, slagvaardigheid en effectiviteit.
Maar erger is wellicht nog dat de professionals, de lui, die het eigenlijke werk doen, gefrustreerd raken door allerlei onzinnige regels. Regels die je in een grotere eenheid natuurlijk ook wel moet instellen om te zorgen dat alles “hetzelfde” verloopt. Dat de omstandigheden eigenlijk helemaal niet “hetzelfde” zijn, daar kan de echte bureaucraat zich niet mee bezig houden. Er moeten algemeen geldende voorschriften zijn, dat is eerlijk. Het moet dus volgens de voorschriften. En als dat voor de uitvoerder te moeilijk is, dan deugt die niet voor zijn werk.
Dan heb ik het nog niet eens over de vervreemding die steeds het gevolg is van dat vergroten. Iedereen die wel eens een gemeentelijke fusie heeft meegemaakt weet hoe de afstand tot de gemeentelijke instellingen toenam. De ambtenaren waren vroeger van het dorp of de stad goed op de hoogte , maar nu niet meer. Konden ze vroeger mee denken met wat er gebeurde, nu zijn ze daar niet meer toe in staat. Bovendien is het gemeentehuis, dat vroeger simpel in elkaar zat, nu een moloch geworden, met tientallen afdelingen (en vooral ook onderafdelingen), die elkaar nauwelijks kennen en elkaar niet zelden minachten en tegenwerken. Niet om te begrijpen voor de burger. Alleen goed ingevoerde buitenstaanders weten in die chaotische toestand de juiste weg te vinden. Dat zijn dan mensen zoals projectontwikkelaars en andere slimmeriken.
Een ander verschijnsel in de bureaucratische wereld is, dat iedereen zijn eigen hokje gaat vormen. Ieder heeft zijn specialisme, immers? Gevolg is, dat één geval vaak door meerdere instanties moet worden behandeld. Dat is niet alleen voor de burger onuitstaanbaar, (waar moet ik in vredesnaam heen? Kastje naar de muureffect) maar levert ook zelden het gewenste eindresultaat op. Denk aan de vele gevallen dat de jeugdzorg (die uit weet ik hoeveel aparte onderdelen bestaat) onmachtig was om echt zware problemen te voorkomen. Bij de grote scholen vindt er de uitholling van het vak van leraar plaats. De leraar moet aan vele onzinnige administratieve eisen en opdrachten voldoen. Hij of zij moet werken volgens een instructies die door, in hun ogen, non-valeurs zijn bedacht. Zorgverleners krijgen opgelegd hoeveel minuten zij voor iedere handeling mogen gebruiken. Dat dit onmenselijk is ten aanzien van de verzorgde, dat is irrelevant. Het gaat om de kosten, niet om de zorg.
Eén en ander leidt ertoe dat we in een wereld terecht zijn gekomen waar alles top-down wordt geregeerd. In een aantal gevallen compleet met een zekere angst voor de bazen, de “autoriteiten”. Die angst tref je bij alle onderdrukkende systemen aan. Dus ook in de van bovenaf regelende Nederlandse structuur.
Dat is niet alleen uiterst vervelend. Het is op termijn ook dodelijk voor de Nederlandse welvaart. Nederland heeft altijd uitgeblonken door vrijheid van vrees en van particuliere initiatieven. Dat leidde tot ondernemingszin van mensen. Door bottom-up activiteiten dus. Doordat we nu in een top-down situatie zijn verzeild missen we de vernieuwende krachten, waarin onze volksaard, onze natie, zo sterk was. Vernieuwende krachten die initiatieven katalyseren, die ons uit het dal trekken.
Wat te doen?
Steeds opnieuw neemt een nieuw kabinet zich voor om de regeldruk te verminderen. Elke keer komt er van dat goede voornemen in de praktijk niets terecht. Dat is ook logisch. De regering verwacht immers dat de regeldruk wordt aangepakt door bureaucraten, door ambtenaren. Dat doet me denken aan het verhaal van de archivaris. Deze archivaris had opdracht gekregen om een archief op te schonen. Minstens de helft van de stukken kon best weg, vond men. De goede man ging aan het werk. Hij was echter nog steeds een overtuigd archivaris. Daarom maakte hij van ieder stuk dat hij verwijderde eerst voor de zekerheid een kopietje!
Als je mensen uit de bureaucratie, die denken in en streven naar veel regels, vraagt om regels weg te doen, dan vraag je iets onmogelijks van ze. Zij zullen gelijk de archivaris, telkens als ze een regel moeten verwijderen, snel een ander regeltje bedenken om dit gemis op te vangen. Als we Nederland daadwerkelijk van de verstikkende bureaucratie willen verlossen. Dan kan dat alleen gebeuren door mensen die buiten de bureaucratie leven en niet denken, doen en handelen in methodieken en werkwijzen die al lang over hun houdbaarheidsdatum heen zijn.
Riens Meijer turn around econoom, bestuurder en schrijver van “Kansen na de crisis” en “Ja,we moeten vernieuwen!”
Bron: www.creditexpo