Nederlandse aannemers die actief zijn op de wereldmarkt vragen steeds urgenter om financieringsinstrumenten waarmee ze beter kunnen opboksen tegen de oprukkende concurrentie. Daarom moet de nationale investeringsbank waarvoor brede politieke steun bestaat, op 1 januari 2018 up and running zijn. Dit dringende appél op Den Haag doet Robert Poelhekke, directeur van Vereniging van Nederlandse Aannemers met Belangen in het Buitenland (NABU). Bouwen in het buitenland was ook het centrale thema van de uitzending van BNR Bouwmeesters van 11 januari.
‘Blending’ vergroot kansen op opkomende markten
Het door VNO-NCW en MKB Nederland omarmde plan voor een Nederlandse publieke financieringsinstelling (www.nfeo.nl) komt in de kern neer op het bundelen van krachten, middelen en expertise van drie overheidsbanken. Dit moet ook leiden tot een slagvaardige speler die een aanjagende rol kan vervullen bij de ontwikkeling en financiering van projecten op buitenlandse markten. Met ook kapitaal van banken, pensioenfondsen, verzekeraars en de Europese Investeringsbank zou die fusie leiden tot een investeringspot van ruim 100 miljard euro voor investeringen in innovatie en grote projecten in binnen- en buitenland. De oprichting van de nieuwe bank zal volgens Poelhekke ook in het voordeel werken van Nederlandse aannemers die actief zijn op de wereldmarkt voor met name maritieme infrastructuur: “Het kunnen meebrengen van financiering voor de uitvoering van projecten wordt steeds belangrijker bij het in de wacht slepen van opdrachten.” Daarbij gaat het onder meer om ‘blending’ van ontwikkelingshulp en privaat geld om tegemoet te komen aan de wereldwijde behoefte aan financiering voor infrastructurele ontwikkeling en waardoor Nederlandse aannemers meer kans maken hun onderscheidende kennis en expertise in te zetten.
Tijd dat Nederland stappen zet
In omringende landen als Duitsland en Frankrijk ondersteunen publieke ontwikkelingsbanken het eigen bedrijfsleven al bij export en buitenlandse projecten, licht Poelhekke toe. Ook het Verenigd Koninkrijk kent een uitgebreid instrumentarium voor exportfinanciering. En met name de concurrenten in Azië worden gesteund door een uitgekiend financieringsinstrumentarium en een strategische agenda waarin (geo)politieke belangen een rol spelen. Het is dus tijd dat Nederland ook stappen zet, waarschuwt de NABU-directeur: “Nederlandse aannemers spelen waar het om maritieme infrastructuur gaat wereldwijd in de eredivisie. Maar we moeten wel op onze tellen letten want de concurrentie neemt toe. Steun in de vorm van concurrerende exportfinanciering voor bedrijven op de wereldmarkt is dus nodig. Laat je dat als overheid lopen, dan komt de leidende positie in gevaar. ”
Meer concurrentie door inzakken grondstoffenprijzen
De groeiende concurrentie onder aannemers in de internationale maritieme infra-sector is voor een direct gevolg van het inzakken van de grondstoffenprijzen, maar ook het gevolg van het verschuiven van het economische gewicht, van de opkomst van nieuwe concurrenten en het ontbreken van een gelijk speelveld. Poelhekke: “Veel projecten zijn on hold gezet of vertraagd. En aannemers moeten er harder aan trekken om nieuwe opdrachten te krijgen. Daarom is het juist nu zo belangrijk dat de overheid zorgt dat die investeringsbank er snel komt. Want als je als aannemer voor een project naar Bangladesh gaat moet je wel ook zorgen voor financiering, want dat doen de Chinezen en Japanners ook. Anders kun je wel zeggen dat je de beste bent, maar betekent dat niet noodzakelijk dat je het werk ook krijgt.”
Lobby tegen marktafsluiting VS duurt voort
Poelhekke maakt zich ook zorgen over de wereldwijd toenemende tendens naar protectionisme. Een voorbeeld is het in ieder geval voorlopig niet doorgaan van TTIP, het handelsverdrag tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. “In de VS zorgt de Jones Act er nu voor dat Nederlandse waterbouwers daar niet met hun schepen aan de slag kunnen omdat die wet voorschrijft dat die schepen van Amerikaanse staal moeten zijn, eigendom moeten zijn van een Amerikaans bedrijf, met ook een Amerikaanse bemanning. TTIP is een breekijzer voor het van tafel krijgen van die wet, maar dat verdrag lijkt nu in de ijskast te belanden. Maar we blijven hoe dan ook in Europees verband lobbyen voor dat die marktafsluiting verdwijnt.”
Chinese bouwmarkt zit ook op slot
Werk aan de winkel voor Brussel met betrekking tot internationaal opererende bouwbedrijven is er volgens Poelhekke ook richting China. “Chinese bouwbedrijven zijn vaak staatsaannemers. Ze zijn inmiddels overal in de wereld actief, maar de Chinese bouwmarkt zit voor buitenlandse partijen op slot. Dat is een strategisch vraagstuk waar Europa ook over moet nadenken, want Chinese aannemers zijn ook bezig de Europese markt binnen te komen terwijl reciprociteit hier dus ook ver te zoeken is.”
Bron: Bouwend Nederland