Multinationals genereerden 30 procent van de 635 miljard euro aan toegevoegde waarde in 2016. Het grootste deel is toe te schrijven aan buitenlandse multinationals (113 miljard euro; 18 procent) en een kleiner deel aan Nederlandse (78 miljard euro; 12 procent). Dat meldt het CBS op basis van aanvullend statistisch onderzoek naar multinationals en niet-multinationals, dat is bekostigd door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Het aandeel van multinationals in de Nederlandse loonkosten was ongeveer even groot als het aandeel in de toegevoegde waarde. Het aandeel in de totale Nederlandse productiewaarde (39 procent) en winst (32 procent) was groter. De economische prestaties werden geleverd met relatief weinig werkgelegenheid (22 procent van het totaal van 7 miljoen voltijdsequivalenten).
In 2016 had Nederland 23 700 multinationals, waarvan 10 300 Nederlands en 13 400 buitenlands. Dit is 1,4 procent op een totaal van 1,75 miljoen bedrijven, variërend van een eenmanszaak tot een wereldwijd conglomeraat. Een multinational is een onderneming die de uiteindelijke zeggenschap heeft over bedrijven in twee of meer landen. Een Nederlandse multinational is een bedrijf onder Nederlandse zeggenschap met dochterbedrijven in het buitenland. Een buitenlandse multinational is een bedrijf waarover de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt.
Veel middelen naar innovatie, onderzoek en ontwikkeling
Onder andere om hun binnenlandse en buitenlandse concurrentiepositie te versterken, spenderen multinationals relatief veel middelen aan onderzoek en ontwikkeling en aan technologische innovatie. Bij onderzoek en ontwikkeling gaat het om strategisch en fundamenteel onderzoek. Bij innovatie om het ontwikkelen van nieuwe of sterk verbeterde producten en/of processen. De multinationals zijn goed voor 41 procent van de totale Nederlandse uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling (14,1 miljard euro). De multinationals spenderen daarmee ongeveer veel aan R&D als instellingen in onderwijs en overheid. Daarnaast hebben de multinationals een aandeel van 39 procent in de werkgelegenheid die te maken heeft met onderzoek en ontwikkeling (totaal 131 duizend vte).
Multinationals doen naar verhouding vaker aan technologische innovatie dan andere bedrijven. Ook maken ze relatief vaker gebruik van overheidssteun ter stimulering van onderzoek en ontwikkeling en innovatie en werken ze relatief vaker samen aan innovatie met andere partijen, zowel in het binnenland als in het buitenland.
Samenwerking in de exportketen
Multinationals hebben per definitie een link met het buitenland. Ze hebben namelijk dochterbedrijven of een moederbedrijf over de grens. Onder andere dit buitenlandse netwerk geeft hen een goede import- en exportpositie. De multinationals leveren dan ook veel van hun productie direct aan het buitenland. Niet-multinationals, met name het zelfstandig midden- en kleinbedrijf, zijn veel meer op het binnenland gericht. Toch bereiken zij vaak wel indirect het buitenland als toeleverancier van multinationals. Zo is meer dan de helft van de exportverdiensten, de toegevoegde waarde verdiend door export, van de niet-multinationals te danken aan de export via andere bedrijven, met name de multinationals. Dan gaat het bijvoorbeeld om een middelgrote autodakenfabrikant die levert aan een grote autofabrikant die auto’s exporteert naar het buitenland.
Bron: CBS