De kansenongelijkheid in Nederland groeit. De kloof tussen hoogopgeleid en laagopgeleid, tussen jong en oud, tussen insiders en outsiders wordt ondanks onze welvaartgroei steeds groter. De ongelijkheid gaat veel verder dan alleen inkomen en vermogen. ‘En deze kloof voedt onrust, polarisatie en populisme’. Dat heeft minister Dijsselbloem van Financiën vandaag in zijn toespraak (Engelstalig) bij de opening van het academisch jaar in Tilburg gezegd.
‘We zijn een van de meest gelijke landen ter wereld. We hebben een progressief belastingsysteem en sociale zekerheid waarmee we inkomens en vermogen behoorlijk evenwichtig verdelen. Ieder jaar houden we rekening met evenwichtige koopkrachtplaatjes. En toch dreigen de ‘winnaars’ en ‘verliezers’ in Nederland uit elkaar te drijven’, aldus de minister. Zo blijkt bijvoorbeeld dat kinderen van hoogopgeleide ouders tijdens de zomervakantie doorgaans slimmer worden, omdat ze activiteiten ondernemen die goed zijn voor de ontwikkeling. Kinderen van laagopgeleide ouders niet.
Meer banen, onderwijs en innovatie zijn nodig om de kansenkloof op te lossen. De overheid verzet daarvoor al veel werk. Zo stegen bijvoorbeeld, ondanks de crisis, de uitgaven per leerling onder dit kabinet. Het kabinet trekt ook extra geld uit voor gelijke kansen in het onderwijs. Daarnaast wordt zeven miljoen euro extra uitgetrokken voor internationalisering van het onderwijs in de regio Eindhoven waar steeds meer internationale bedrijven komen.
Volgens Dijsselbloem moeten we behalve geld investeren ook van elkaar leren. ‘Uit Europese vergelijkingen blijkt dat landen die evenveel uitgeven niet noodzakelijkerwijs dezelfde kwaliteit leveren. We moeten dus van elkaar leren.’ De minister roept ook de wetenschap op om te helpen bij het dichten van de kansenkloof. Zo is er al bijvoorbeeld een onderwijsrobot ontwikkeld die kinderen helpt bij het leren van een tweede taal.
Er zijn meerdere oorzaken voor de dreigende kansenkloof. Niet iedereen profiteert in gelijke mate van globalisering en technologische vooruitgang. Banen stellen steeds hogere eisen aan werknemers, terwijl aan de onderkant juist banen verdwijnen. Daarbij gaat kansenongelijkheid over van generatie op generatie. Er kan een neerwaartse spiraal ontstaan doordat kinderen met hoogopgeleide ouders veel meer kansen hebben dan kinderen met laagopgeleide ouders. De Onderwijsinspectie wees dit jaar in het rapport Staat van het Onderwijs ook op dit probleem.
Bron: Rijksoverheid.nl