De Nevi PMI® van mei kwam uit op 57.8, een teruggang ten aanzien van april. Het cijfer duidt nog steeds op een forse verbetering, zij het dat de hoogte ervan met name voortvloeide uit de aanzienlijk langere levertijden.
De productie liet de kleinste toename zien in 18 maanden en de stijging van de nieuwe orders was de kleinste in 19 maanden. De exportorders namen in de geringste mate toe in 22 maanden. Desondanks nam de hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk fors toe.
De toename van de werkgelegenheid was de grootste in 9 maanden en de levertijden namen wederom aanzienlijk toe. De inkoopprijsinflatie was opnieuw hoog, zij het op het laagste niveau in drie maanden. De verkoopprijsinflatie bereikte het op een na hoogste niveau van dit onderzoek. Het optimisme over de toekomstige productieomvang was er nog wel, maar was ook minder groot dan het langetermijngemiddelde.
Groei productie industrie naar laagste tempo sinds 2020
“De groei van de industriële productie wordt belemmerd door tekorten aan geschoold personeel en de ontregeling van toeleveringsketens, waardoor veel ondernemingen nog altijd niet tegemoet kunnen komen aan de vraag naar hun producten”, zegt Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO in zijn redactionele commentaar deze maand op de Nevi PMI. “De oorlog in Oekraïne en de lockdowns in China drukken nog steeds het optimisme voor de komende twaalf maanden. De effecten van de lockdowns, die vooral vanaf april ongeveer een kwart van de Chinese industrie troffen, kunnen met enige vertraging merkbaar worden in Nederland. Het is dan ook geen verrassing dat veel ondernemers hoge prijzen betaalden om nog meer voorraad op te bouwen van onderdelen en materialen, waarschijnlijk rekening houdend met nog meer ontregeling van toelevering in de komende maanden.”
Drie deelindices uitgelicht:
1. Nieuwe orders
Het aantal nieuwe orders dat door de Nederlandse producenten werd ontvangen, steeg in mei in minder grote mate. Met deze laatste stijging komt de huidige periode van groei op tweeëntwintig maanden, maar wel was dit de kleinste groei sinds oktober 2020. De bedrijven maakten melding van het winnen van nieuwe klanten als reden voor de grotere verkoop. De bedrijven die een daling van de verkoop noteerden, schreven dit toe aan corona, de oorlog in Oekraïne, verstoorde toeleveringsketens en hoge prijzen.
2. Werkgelegenheid
De werkgelegenheid in de Nederlandse industrie steeg in mei voor de negentiende maand op rij en dit werd onder meer toegeschreven aan de grotere vraag en aan inspanningen om de capaciteit te vergroten. De banengroei was fors en de grootste sinds augustus 2021. Sommige panelleden maakten echter opnieuw melding van een tekort aan vakkundig personeel.
3. Productie niet gereed
De gegevens voor mei lieten een verdere stijging zien van de hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk in de Nederlandse productiesector. De bedrijven schreven deze grotere achterstanden toe aan materiaal- en personeelstekorten en vertraagde leveringen. Dit was bovendien de grootste toename van de achterstanden in zes maanden. De grootste stijging werd genoteerd door de producenten van investeringsgoederen.
Bron: NEVI