De Nederlandse goederenexport naar het Verenigd Koninkrijk bedroeg in 2021 40,5 miljard euro. Dat is 21 procent minder dan in pré-coronajaar 2019 toen het Verenigd Koninkrijk nog bij de Europese Unie hoorde. De export van Nederlandse makelij groeide met 20 procent ten opzichte van 2019. Wederuitvoer en quasi-doorvoer namen samen met bijna de helft af. Tegelijkertijd groeide de export van diensten met 13 procent tot 29 miljard euro. Dat meldt het CBS op basis van voorlopige cijfers.
Bij de wederuitvoer en quasi-doorvoerstromen gaat het om goederen van buitenlandse makelij die via Nederland naar andere landen getransporteerd worden. Sinds het vertrek van het VK uit de EU gaat er beduidend minder wederuitvoer en quasi-doorvoer van Nederland naar het VK.
Sterke groei export Nederlandse makelij vooral door hogere prijzen
Het exportaandeel van het VK in de totale export van Nederlandse makelij was in 2021 7,6 procent, tegen 7,2 procent in 2019. Hiermee is het VK in rangorde, na Duitsland en België, de derde exportbestemming voor goederen van Nederlandse makelij.
Producten van Nederlandse makelij maakten in 2021 voor 61 procent deel uit van de totale goederenexport naar het VK. De Nederlandse economie verdiende aan de export van deze goederen naar het VK in 2020 circa 55,6 cent per euro export.
Van de zeven te onderscheiden productcategorieën zijn fabricaten en voeding en drank met 19 procent de grootste. Tussen 2019 en 2021 bleef de export van voeding en drank vrijwel onveranderd op 4,7 miljard euro. Het VK bleef na Duitsland de belangrijkste afzetmarkt van Nederlands vlees en groenten en fruit. Tegelijkertijd nam de export van fabricaten met een derde toe tot 4,6 miljard euro. Deze toename komt mede door hogere prijzen voor metalen. Chemische producten zijn goed voor 4,5 miljard euro. De export van deze goederen nam onder meer toe door een stijging in de export van kunststoffen.
De uitvoer van machines en apparaten is met drie kwart gestegen. Nederlandse fabrikanten verkochten vooral meer computers en gespecialiseerde machines in het VK. De uitvoer van minerale brandstoffen steeg in 2021 uitsluitend door hogere prijzen voor brandstoffen. In volume ging er veel minder benzine, diesel en kerosine naar het VK. De export van grondstoffen en natuurproducten nam bovengemiddeld toe doordat Nederlandse telers van bloemen en planten niet alleen meer verkochten, maar ook tegen hogere prijzen. Nederlandse fabrikanten van personenauto’s en trucks exporteerden in 2021 juist minder naar het VK dan in 2019. Hierdoor nam de export van vervoermiddelen met 22 procent af.
Wederuitvoer en quasi-doorvoer vallen terug
Sinds het VK de EU heeft verlaten is de handelsrelatie tussen de EU en het VK veranderd. De afname van wederuitvoer en quasi-doorvoer naar het VK is onder andere toe te schrijven aan een verlegging van enkele goederenstromen uit Azië. Hightechgoederen, maar ook geneesmiddelen en kleding, gingen voorheen onder meer via Nederland naar het VK. Het VK importeert deze goederen nu mogelijk rechtstreeks. De wederuitvoer naar het VK was in 2021 ten opzichte van 2019 met 6 miljard euro afgenomen tot 13,2 miljard euro. De uitgaande quasi-doorvoer nam af met ruim 9 miljard euro tot 2,5 miljard in 2021.
De economische bijdrage van wederuitvoer in 2020 wordt geraamd op 14,8 cent per euro exportwaarde. Quasi-doorvoer draagt nauwelijks bij aan het Nederlandse bbp.
Meer zakelijke diensten en minder reisverkeer
Nederland exporteerde in 2021 29 miljard euro aan diensten naar het VK; 58 procent meer dan in 2015 en 13 procent meer dan in 2019. In 2021 was er veel meer export van vervoersdiensten en diensten zoals telecommunicatie-, computer- en informatiediensten dan in 2019 en 2015. In vergelijking met 2015 gingen er in 2021 wel 3,4 keer meer financiële diensten richting het VK. Andere zakelijke diensten (waaronder juridische en accountingdiensten) zijn met een waarde van 9,8 miljard euro in 2021 met afstand de belangrijkste vorm van dienstenexport naar het VK. De uitgaven van Britse toeristen en zakelijke reizigers tijdens hun verblijf in Nederland bleven steken op ruim 0,2 miljard euro. Dat is 86 procent minder dan in 2019, vóór de effectieve Brexit en het uitbreken van de coronapandemie. In 2015 besteedden Britse reizigers nog 1,0 miljard euro in Nederland.
Bron: CBS