De bbp-groei valt terug naar 1,1% per jaar in 2022-2025 door de geringere groei van het arbeidsaanbod. De vergrijzing leidt er toe dat de bevolking in de leeftijdscategorie 15-74 jaar voor het eerst afneemt. De stijging van de arbeidsproductiviteit is hoger dan in de voorgaande periode maar blijft onder het langjarig gemiddelde. De groei van de werkgelegenheid in de marktsector staat onder druk door de afnemende groei van het arbeidsaanbod en de sterke vraag naar personeel in de zorgsector. Bij realistische veronderstellingen voor de raming van de collectieve zorguitgaven neemt de werkgelegenheid in de zorg in 2022-2025 toe met 2,1% per jaar. Dat schrijft het Centraal Planbureau in de Middellangetermijnverkenning 2022-2025 (MLT – PDF, 51 pagina’s).
Deze middellangetermijnraming beoogt een van de bouwstenen te zijn voor het nadenken over het beleid in 2022-2025 en ligt ten grondslag aan de CPB-houdbaarheidsanalyse die in december zal worden gepubliceerd.
De koopkracht neemt niet toe in 2022-2025. Dit komt doordat de beperkte stijging van de reële cao-lonen teniet wordt gedaan door hogere zorgpremies, lastenverzwaring in de loon- en inkomensheffing en hogere pensioenpremies. Gepensioneerden hebben nadeel van beperkte indexering en nominale verlaging van de aanvullende pensioenen. Samenhangend met ongewijzigde koopkracht en geringere werkgelegenheidsgroei zwakt de groei van de particuliere consumptie af tot 1,2% per jaar in 2022-2025.
De overheidsbegroting heeft een stabiel beperkt tekort in 2022-2025, na een omslag van een overschot in een tekort in 2021. Het EMU-saldo in 2022-2025 bedraagt gemiddeld -0,3% bbp per jaar tegen +0,6% bbp in 2018-2021. De overheidsbegroting slaat vooral om door stijging van de collectieve zorguitgaven tussen 2018-2021 en 2022-2025, bij een lichte daling van de collectieve lasten. Lagere rentelasten dempen de omslag.
Deze middellangetermijnverkenning kent aanzienlijke internationale en nationale onzekerheden en risico’s. De enige zekerheid is de vergrijzing van de bevolking. Hoe het verder gaat met het internationale handelssysteem is ongewis. De aanhoudende groei van de collectieve zorg is mogelijk lastig te realiseren. De verkenning bevat een groei van de werkgelegenheid in de zorg met 135 duizend personen tussen 2021 en 2025. Het is echter een uitdaging om genoeg gekwalificeerde werknemers en zelfstandigen aan te trekken in de zorg.
Vragen en antwoorden over de middellangetermijnverkenning:
Welk beleid is meegenomen voor 2022-2025?
Het uitgangspunt van de doorrekening zijn de meerjarencijfers zoals opgenomen in de Miljoenennota. Hierbij worden de consequenties van reeds ingezet beleid op de jaren 2022-2025 meegenomen, zoals het pensioenakkoord en het klimaatakkoord. Ook wordt rekening gehouden met demografische ontwikkelingen op bijvoorbeeld onderwijs. De zorguitgaven zijn niet gebaseerd op de technische extrapolaties in de meerjarencijfers uit de Miljoenennota, maar, zoals ook bij de vorige middellangetermijnverkenningen, op een specifiek voor dit doel uitgevoerde MLT-raming voor de zorguitgaven, gepresenteerd in een afzonderlijke notitie die vandaag ook is gepubliceerd.
Wanneer slaat het begrotingsoverschot om in een tekort?
Aan het einde van de huidige kabinetsperiode slaat het begrotingsoverschot van 0,3% bbp in 2020 om in een tekort van 0,4% bbp in 2021. De collectieve uitgaven stijgen van 42,9% bbp in 2020 naar 43,2% bbp in 2021 door een toename van de uitgaven aan zorg, sociale zekerheid en internationale samenwerking. Tegelijkertijd blijft door beleid, zoals de hogere arbeidskorting en de verlaging van de vpb-tarieven, en door toenemende pensioenpremies de ontwikkeling van de belasting- en premieopbrengsten achter bij de economische groei. Hoewel de stijgende lastendekkende Zvw-premies dit effect deels compenseren, daalt de collectievelastendruk van 38,8% bbp in 2020 naar 38,3% bbp in 2021.
Hoe is de ontwikkeling van pensioenuitkeringen en pensioenpremies meegenomen?
In de raming is het pensioenakkoord verwerkt. Omdat de zeer lage rente de dekkingsgraden onder druk zet en pensioenfondsen niet langdurig in onderdekking mogen verkeren, wordt een nominale korting voorzien voor een grote groep gepensioneerden. De kortingen van onder andere PME, PMT, ABP en PFZW bedragen gemiddeld ongeveer 2,5 procent per jaar gedurende de jaren 2021-2023. De pensioenpremies zullen naar verwachting stijgen, zowel in de marktsector als bij de overheid en de zorg, als gevolg van de lage rente en de nieuwe parameters die gelden voor de berekening van de premies. Als tot uitstel van een jaar wordt besloten dan zal het effect hiervan op 2022-2025 beperkt zijn.
Dit is de eerste verkenning voor de economische en budgettaire ontwikkeling in de jaren 2022-2025. Deze jaren beslaan de volgende regeerperiode bij Kamerverkiezingen in maart 2021. Deze middellangetermijnraming beoogt een van de bouwstenen te zijn voor het nadenken over het beleid in 2022-2025 en ligt ten grondslag aan de CPB-houdbaarheidsanalyse die in december zal worden gepubliceerd. De verkenning zal in 2020 regelmatig worden geactualiseerd. Uiteindelijk zal na de totstandkoming van het regeerakkoord een middellangetermijnverkenning worden gepubliceerd waarin het regeerakkoord is verwerkt.
Bron: CPB