Ruim tweederde van de mensen die vanuit de WW-uitkering kiest voor het ondernemerschap is na drie jaar nog steeds werkzaam als ondernemer.
Dit percentage is vrijwel gelijk aan dat van alle startende ondernemers. Het gemiddelde inkomen van starters uit de WW is vergelijkbaar met het loon van voor werkloosheid. Dit blijkt uit onderzoek van UWV onder ondernemers die in de periode 2006-2011 vanuit de WW zijn gestart.
De afgelopen jaren zijn jaarlijks tussen de 10 en 14 duizend mensen met een onderneming vanuit de WW gestart (gemiddeld 6 procent van alle WW’ers die werk vinden). Ruim tweederde van de starters uit de WW is na drie jaar tijd nog steeds ondernemer. Van de mensen die na drie jaar niet meer als ondernemer actief zijn werkt ruim de helft weer in loondienst, heeft zeven procent opnieuw een WW-uitkering en valt vijf procent terug op een bijstandsuitkering. Van eenderde van de groep die niet succesvol is gestart zijn geen loon- of uitkeringsgegevens gevonden. Waarschijnlijk omdat deze groep geen recht heeft op een uitkering en/of zich van de arbeidsmarkt heeft teruggetrokken.
Inkomen vergelijkbaar met inkomen voor werkloosheid
Het gemiddelde inkomen van de mensen die vanuit de WW een onderneming starten is ongeveer 25 duizend euro bruto per jaar. Dat is 25 procent meer dan het bruto minimumloon, maar 30 procent minder dan een modaal brutoloon. Omdat veel ondernemers gebruik kunnen maken van fiscale regelingen als de zelfstandigen- en startersaftrek is hun gemiddelde besteedbare inkomen vergelijkbaar met het loon dat de ondernemer voor werkloosheid ontving.
Verschil in inkomsten
Uit het onderzoek blijkt dat ondernemers die geen gebruik hebben gemaakt van een starters- of urenkortingsregeling veelal een eigen bedrijf hadden naast een baan in loondienst voor ze werkloos werden. Mede door deze voorsprong is hun inkomen gemiddeld fors hoger en de duurzaamheid van hun eigen bedrijf is iets groter. De mensen die gebruik maken van de startersregeling hebben gemiddeld het laagste inkomen. De belangrijkste verklaring hiervoor is dat ondernemers die gebruik maken van de startersregeling daadwerkelijk startende ondernemers zijn.
Startende ondernemers maken vaker gebruik van fiscale aftrekregelingen dan de overige ondernemers, waardoor hun belastbare inkomen lager is. Naast de zogenoemde startersaftrek, komen ze veelal ook in aanmerking voor investeringsaftrek. Daarnaast vinden de onderzoekers het aannemelijk dat juist diegenen die nog onzeker zijn over de haalbaarheid van hun op te zetten onderneming gebruik zullen willen maken van een startersregeling. Juist voor deze groep is de startersregeling in het leven geroepen.
Over starten uit een WW-uitkering
Mensen die een WW-uitkering ontvangen hebben van UWV geen toestemming nodig om een eigen bedrijf op te zetten. Alle uren die de starter in zijn bedrijf steekt moeten worden doorgegeven aan UWV en worden afgetrokken van de uitkering. Om gebruik te kunnen maken van de startersregeling is wel toestemming van UWV nodig. De startende ondernemer ontvangt dan over een periode van 26 weken een WW-uitkering die 29 procent lager ligt, maar waarbij de sollicitatieplicht verdwijnt.
Bron: APS