Vanaf 2022 publiceert het CBS cijfers over de beroepsbevolking op basis van een nieuwe meetmethode, die dit jaar al is toegepast naast de bestaande systematiek. Uit de eerste resultaten blijkt dat de nieuwe methode meer werklozen, maar ook meer werkenden in beeld brengt. In de nieuwe systematiek is het werkloosheidspercentage in oktober 4,0 in plaats van 2,9.
In oktober waren er 277 duizend werklozen, gemeten met de bestaande methode. Volgens de nieuwe meetmethode zijn dat er 384 duizend. Het aantal werkenden valt 172 duizend hoger uit en gaat daardoor (afgerond) van 9,2 miljoen naar 9,3 miljoen. Dat het aantal werkenden hoger uitvalt, komt vooral doordat meer jongeren (15 tot 25 jaar) aangeven betaald werk te hebben.
Nieuwe vragenlijst naar EU-voorschrift
Cijfers over de beroepsbevolking worden verkregen uit enquêtes. In Nederland is dat de Enquête beroepsbevolking (EBB). Met ingang van 1 januari 2021 is een nieuwe EU-verordening van kracht die een verplichte kernvragenlijst voorschrijft, zodat alle lidstaten dezelfde enquêtevragen stellen. Daarmee worden cijfers over de beroepsbevolking van verschillende landen beter vergelijkbaar.
Gedurende 2021 heeft het CBS naast de oude methode ook met de nieuwe vragenlijst gewerkt. Om te kunnen volgen hoe de ontwikkelingen in de beroepsbevolking tot uiting kwamen in beide methodes, heeft het CBS de bestaande vragenlijst dit jaar nog aangehouden en op grond daarvan gepubliceerd. Voorlopige uitkomsten op basis van de nieuwe methode zijn al wel gepubliceerd door Eurostat, het statistiekbureau van de Europese Unie. Inmiddels zijn er voldoende data volgens de nieuwe methode om over te stappen. Het CBS publiceert de definitieve nieuwe uitkomsten vanaf 20 januari 2022.
Vandaag maakt het CBS de omvang bekend van de bijstelling van de maandcijfers over de werkzame en werkloze beroepsbevolking. In januari 2022 worden gereviseerde maandcijfers over de periode 2003-2021 gepubliceerd en in februari 2022 worden ook de kwartaalcijfers over de beroepsbevolking gereviseerd. Die gaan onder meer over flexibele en vaste arbeidsrelaties, deeltijd- en voltijdwerk, het onderwijsniveau van de beroepsbevolking en kenmerken van het onbenut arbeidspotentieel.
Meer werkende jongeren
Het verschil in het aantal werkenden is vrijwel volledig terug te voeren op een hogere uitkomst bij jongeren (15 tot 25 jaar). In de nieuwe vragenlijst is toegelicht dat betaalde stages en bijbaantjes meetellen als betaald werk. Vaker dan voorheen worden betaalde stages dan ook gemeld. Daarnaast is de enquête nu persoonsgebonden, terwijl voorheen respondenten werd gevraagd naar de situatie voor het hele gezin of huishouden. Nu antwoordt iedereen alleen voor zichzelf en doen ouders dat niet meer voor hun thuiswonende kinderen.
Meer werklozen
Het hogere aantal werklozen (in oktober 107 duizend meer dan bij de oude methode) doet zich niet alleen voor bij jongeren, maar ook in oudere leeftijdsgroepen. Het verschil met de oude methode valt vooral op bij de vraag op welke termijn mensen beschikbaar zijn voor werk. Vaker antwoorden ze nu: ‘Binnen twee weken’. Die beschikbaarheid bepaalt voor een deel of iemand als werkloos wordt geteld of niet. Volgens de internationaal afgesproken definitie is sprake van werkloosheid als iemand geen betaald werk heeft, daar wel recent naar heeft gezocht en hij of zij binnen twee weken kan beginnen.
Voorheen konden respondenten kiezen uit vier antwoordmogelijkheden (‘minder dan twee weken’, ‘tussen twee weken en drie maanden’, enzovoort). In die opzet kozen ze relatief vaak voor de tweede antwoordoptie, ‘tussen twee weken en drie maanden’. Nu moeten de respondenten alleen aangeven of ze binnen twee weken kunnen starten, gesteld dat zij werk zouden vinden of een eigen bedrijf zouden kunnen starten.
Vergelijkbare cijfers
Om inzicht te krijgen in de verschillen in uitkomsten heeft het CBS in het laatste kwartaal van 2020 en de eerste twee kwartalen van 2021 met zowel de oude als de nieuwe vragenlijst gewerkt. Met de informatie uit deze twee vragenlijsten en met behulp van tijdreeksmodellen kunnen de cijfers over de periode 2003 tot en met 2021 vergelijkbaar gemaakt worden, zodat toch een ononderbroken reeks ontstaat. Daarmee blijven de cijfers over de werkzame en werkloze beroepsbevolking vergelijkbaar in de tijd. Daardoor doen de nieuwe cijfers niet af aan de ontwikkelingen van werkloosheid en krapte op de arbeidsmarkt, zoals eerder gepubliceerd in het kwartaalbericht arbeidsmarkt.