In het derde kwartaal van 2016 zijn de cao-lonen (per uur inclusief bijzondere beloningen) 2,1 procent toegenomen. Deze toename is in zeven jaar niet zo hoog geweest. Het verschil met de inflatie (0,0 procent) was in dertig jaar niet zo groot als in dit kwartaal.
De toename van de contractuele loonkosten was in het derde kwartaal van 2016 met 2,1 procent even groot als die van de cao-lonen. Naast de loonstijging is in het derde kwartaal de werkgeversbijdrage aan WAO- en WW-premies gestegen. Daar staat tegenover dat de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet en premies bij verschillende sectorfondsen lager uitvielen. Hierdoor is de ontwikkeling van de contractuele loonkosten in tegenstelling tot vorig jaar gelijk aan die van de cao-lonen.
De cao-lonen stegen in het derde kwartaal van 2016 bij de overheid met 3,5 procent, terwijl deze bij de particuliere bedrijven en in de gesubsidieerde sector met respectievelijk 1,9 en 1,1 procent toenamen. Sinds het eerste kwartaal van 2015 stijgen de lonen in de sector overheid sterker dan in de andere 2 sectoren. Het gaat hier om een inhaalslag na een periode waarin bij veel overheidscao’s de nullijn werd gehanteerd. Over de periode 2010 tot en met het derde kwartaal van 2016 groeien de percentages waarmee de lonen in de verschillende sectoren zijn gestegen naar elkaar toe.
Het voorlopige cijfer over het derde kwartaal van 2016 is gebaseerd op 85 procent van de cao’s waaruit de statistiek is opgebouwd. Ongeveer acht van de tien werknemers vallen onder een cao.
Loon(kosten) volgens Nationale Rekeningen
De lonen per arbeidsjaar waren in het tweede kwartaal van 2016 1,3 procent hoger dan in het tweede kwartaal van 2015. Bij het openbaar bestuur stegen de lonen met 3,5 procent het meest. In de informatie en communicatie daalden de lonen met 0,8 procent. De loonkosten per arbeidsjaar, waarin ook de werkgeverspremies zijn opgenomen, stegen met 1,0 procent. De werkgeverspremies voor de WAO/WIA gingen omhoog.
Deze gegevens zijn gebaseerd op de beloning van werknemers volgens de Nationale rekeningen. Ze wijken af van de cao-gegevens over lonen en loonkosten. Dit komt onder meer doordat:
- de gegevens van de Nationale rekeningen de gehele werknemerspopulatie beschrijven en de cao-gegevens alleen de werknemers die onder een cao vallen. Naar schatting acht van de tien werknemers valt onder een cao.
- de gegevens van de Nationale rekeningen zijn gebaseerd op werkelijke geldstromen en alle looncomponenten en werkgeverslasten bevatten. De cao-lonen en contractuele loonkosten laten de ontwikkeling zien van de lonen en sociale lasten voor zover die onvoorwaardelijk voor alle werknemers gelden.
- de ontwikkeling op basis van cao-informatie is structuurvrij, want wijzigingen in de werknemerspopulatie hebben geen effect op de ontwikkeling van de loon(kosten). Deze wijzigingen werken wel door in de gegevens van de Nationale rekeningen.
Bron: CBS