De financiële positie van de Nederlandse GGZ-sector (geestelijke gezondheidszorg) is in 2009 licht verbeterd. Het rendement van GGZ-instellingen is gemiddeld 1,7% van de omzet. Dat is een verbetering ten opzichte van 2008 (0,5%). Dat blijkt uit een eerste analyse door accountant- en adviesorganisatie PricewaterhouseCoopers (PwC) van de tot nu toe gedeponeerde jaarrekeningen 2009 .
Volgens PwC is het onwaarschijnlijk dat instellingen dit rendementsniveau kunnen vasthouden. De positieve resultaten bevatten veel niet-structurele componenten.
Bovendien krijgt de sector vanaf dit jaar te maken met een toenemende druk op de resultaten als gevolg van de 'Klink'-korting, hogere CAO-kosten en de versnelde invoering van zorgzwaartebekostiging. Volgens PwC pakken deze ontwikkelingen zich als een donkere wolk samen boven de sector.
Een groot deel van de rendementsverbetering komt voort uit nagekomen budgetten van voorgaande jaren en een vergoeding voor de arbeidskostenontwikkeling die hoger uitviel dan de werkelijke kosten. De arbeidskosten voor het lopende boekjaar zullen daarentegen hoger uitvallen: GGZ-instellingen worden geconfronteerd met CAO-afspraken die pas vanaf 2010 effect hebben op de kosten. Dat geldt met name voor de nieuwe CAO-regeling per 1 januari 2010 inzake het levensfasebudget.
De gemiddelde omzet per instelling nam met ruim 8% toe door indexatie van budgetten en meer productie (volumeontwikkeling). De verhouding arbeidskosten ten opzichte van de omzet verbeterde van 72% naar 70% als gevolg van toenemende productiviteit en verbeterde registratie en realisatie van de omzet.
Ondanks de resultaat- en omzetverbetering is de gemiddelde solvabiliteit – eigen vermogen uitgedrukt als percentage van de totale omzet – relatief beperkt gegroeid van 14,8% tot 15,3%. Dit is gezien de toenemende risico's in de sector aan de lage kant. Vanaf 2010 krijgt de sector namelijk niet alleen te maken met toenemende arbeidskosten. Ook de 'Klink'-korting van 3,5% voor de curatieve GGZ en de versnelde invoering van de ZZP's (waardoor ongeveer de helft van instellingen het oude budget zal moeten afbouwen) leiden tot toenemende druk op de resultaten. Verder zijn in de brede heroverwegingsvoorstellen bezuinigingen voorgesteld die van grote invloed kunnen zijn op de sector.
Daarnaast vergen de contracten die een aantal instellingen met justitie hebben gesloten voor het verlenen van forensische zorg extra vermogensbuffers. "De afgelopen jaren zijn door justitie een aantal tenders uitgezet om de capaciteit voor forensische zorg uit te breiden. Sinds 2008 wordt een aanzienlijk deel van de GGZ-budgetten bekostigd door justitie. Dit is vaak op basis van kortlopende contracten, terwijl wel in specifieke dure voorzieningen moet worden geïnvesteerd. Instellingen lopen hierdoor een verhoogd risico waar extra buffers tegenover zouden moeten staan."
De budgettering op basis van DBC's is door de val van het kabinet uitgesteld.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) adviseert nu om in 2012 tot invoering over te gaan. Bovendien speelt ook in de GGZ dat instellingen risico's gaan lopen voor wat betreft de investeringen in vastgoed.
Omdat de financiering van de GGZ via verschillende wetten loopt, zijn de risico's op vastgoed in deze sector ondoorzichtiger dan in andere zorgsectoren. Daar komt bij dat actuele ontwikkelingen ertoe leiden dat steeds minder cliënten worden opgenomen en cliënten derhalve vaker een ambulante behandeling krijgen. Dat betekent dat vastgoed mogelijk steeds minder bezettingsgraad heeft. Daardoor is het risico dat de huidige kapitaallasten via de toekomstige tarieven onvoldoende gedekt kunnen worden groot.
De liquiditeit is sectorbreed aanzienlijk verbeterd als gevolg van meer bevoorschotting en de lumpsumafrekening van het financieringstekort 2008. De sector heeft de negatieve kasstroom van 1 miljard euro (2008) kunnen ombuigen naar een positieve kasstroom van circa 0,3 miljard euro in 2009. Het financieringstekort is bij de meeste instellingen omgebogen in een financieringsoverschot. Inmiddels heeft de brancheorganisaties afspraken met de verzekeraars gemaakt om de bevoorschotting van het onderhanden werk DBC GGZ structureel te regelen. In ruil daarvoor zullen de instellingen meewerken aan het uitvoeren van effectmetingen.
Volgens PwC-director Frans Stark is weliswaar de liquiditeitspositie enigszins genormaliseerd, maar komen de resultaten vanaf 2010 in toenemende mate onder druk te staan. "Er pakken zich donkere wolken samen boven de sector. GGZ-instellingen zullen hun bedrijfsvoering aan de gewijzigde omstandigheden moeten aanpassen. Het is noodzakelijk om meer flexibiliteit in de kostenstructuur te realiseren zodat instellingen makkelijker mee kunnen veren met mutaties in de opbrengsten. Een aantal instellingen ontkomt niet aan ingrijpende reorganisaties. De sector als geheel heeft voldoende (financiële) ruimte nodig om deze transitie te kunnen doorvoeren."
Bron: APS