Door een aantrekkende economie groeit het aantal uitzenduren dit jaar naar verwachting licht met 1,5%. Naast een toenemende vraag naar personeel is de handhaving op schijnzelfstandigheid sinds begin dit jaar gunstig voor uitzenders en detacheerders, omdat dat nu de meest flexibele arbeidsvormen zijn. Overigens blijven de volumes van generieke uitzenders ook de komende jaren onder druk staan doordat er minder vraag is naar standaard uitzendwerk, door onder meer automatisering en strengere wet- en regelgeving. Maar ook omdat er minder snelgroeiende bedrijven zijn met vraag naar uitzendkrachten. Dit staat in het nieuwe vooruitzicht voor de flexbranche van ING Research.

Controle op schijnzelfstandigheid gunstig voor uitzenders en detacheerders

“Na twee jaren van krimp trekt de vraag in de flexbranche, die bestaat uit uitzendbureaus, detacheerders en arbeidsbemiddelaars, licht aan in 2025”, stelt Katinka Jongkind, sectoreconoom Services bij ING Research. “Nu de economie weer enigszins aantrekt, komt er vanuit bedrijven langzaamaan weer meer vraag naar uitzendkrachten. Daarnaast is de handhaving op schijnzelfstandigheid sinds begin dit jaar gunstig voor uitzenders en detacheerders. Veel van het werk dat voorheen door zzp’ers werd gedaan, kan niet langer als zodanig worden uitgevoerd. Inlenende bedrijven kiezen er naar verwachting dan ook vaker voor om zzp’ers een vast contract aan te bieden of om zzp’ers via een uitzend- of detacheringsbureau in te huren, aangezien dat nu de meest flexibele arbeidsvormen zijn.”

Generieke uitzenders staan onder druk

Ondanks een aantrekkende vraag naar uitzendkrachten is de verwachting dat generieke uitzenders het naar de toekomst toe moeilijk blijven houden. Zo is er minder vraag naar uitzendkrachten voor standaardwerk, zoals in distributiecentra en de industrie. Simpelweg omdat uitzendwerk door nieuwe wet- en regelgeving duurder en minder flexibel is geworden en daardoor nog nauwelijks voordelen heeft boven iemand vast in dienst nemen. Daarnaast zijn er door verdergaande automatisering over de gehele linie ook minder mensen nodig, niet alleen in de productie, maar ook op het gebied van administratief werk.

Minder vraag door gebrek aan snelgroeiende bedrijven

Een andere ontwikkeling die generieke uitzenders raakt betreft het wegvallen van de vraag naar grote aantallen uitzendkrachten vanuit snelgroeiende bedrijven. In de afgelopen jaren werden miljarden geïnvesteerd in onder meer flitsbezorgers Gorillas, Getir, Zapp en Flink, maaltijdbezorging en online supermarkten Crisp en Picnic. Dat zwengelde de vraag naar grote aantallen uitzendkrachten en zzp’ers aan. Tijdens de coronapandemie kwam daar de GGD bij die veel uitzendkrachten nodig had op de priklocaties. Dat is inmiddels allemaal grotendeels weggevallen en is er tot nu toe nog niets nieuws op grootschalig niveau voor in de plaats gekomen.

5% hogere tarieven in 2025

Voor het derde jaar op rij stegen de tarieven in de flexbranche in 2024 met ten minste 7%. Dit kwam met name door hogere loonkosten en een langere time-to-hire. Door de structureel krappe arbeidsmarkt duurt het zoeken naar een juiste kandidaat veelal langer en stijgt de zogenoemde ‘cost-per-hire’. Daarnaast lagen de cao-lonen vorig jaar gemiddeld 6,6% hoger dan in 2023, de grootste stijging in 40 jaar. De tarieven in de flexbranche stijgen dit jaar – naar verwachting met 5% – gematigder dan in de voorgaande drie jaren. Door de aanhoudende krapte blijven met name de loonkosten ook dit jaar stijgen.

GenAI neemt intermediaire rol van flexbedrijven grotendeels over

Naast een krappe arbeidsmarkt en strengere wet- en regelgeving heeft de wereldwijde opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) zijn impact op de flexbranche. Generatieve AI (GenAI) zal naar verwachting op termijn de bemiddelingsrol van veel traditionele uitzenders en arbeidsbemiddelaars grotendeels kunnen overnemen. Om toekomstbestendig te blijven is het daarom belangrijk dat flexbedrijven GenAI tijdig en succesvol inzetten, zodat ze efficiënter en productiever werken en daarmee een concurrentievoordeel hebben.

Bron: ING Research