De woninghuren lagen in juli 2017 gemiddeld 1,6 procent hoger dan in juli 2016. Dit is de laagste huurstijging sinds 2010. De huurstijging van de sociale huurwoningen bij de woningcorporaties was met 1,1 procent relatief laag. Bij de overige verhuurders stegen deze huren 2,5 procent. De huren van duurdere woningen in de vrije sector stegen met 2,3 procent. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
Effect huurbeleid
De huren van sociale huurwoningen bij de woningcorporaties stegen per 1 juli van dit jaar met gemiddeld 1,1 procent. Dit is een stuk lager dan de stijging van 1,6 procent vorig jaar. Volgens het gewijzigde huurbeleid mogen ruwweg de totale huurinkomsten van een corporatie over het kalenderjaar 2017 met niet meer dan 1,3 procent stijgen. Deze maximale huursomstijging drukt de huurstijging bij de woningcorporaties.
Bij de overige verhuurders is de huurstijging van gereguleerde huurwoningen met 2,5 procent hoger dan vorig jaar (2,3 procent). Voor deze verhuurders geldt geen maximale huursomstijging. In meer dan de helft van de gevallen stegen de huren met 2,8 procent. Dit is de maximale huurverhoging voor de laagste inkomensgroep. Dit percentage is door het gewijzigde huurbeleid verhoogd van 2,1 procent in 2016 naar 2,8 procent dit jaar.
Huren stijgen harder dan consumentenprijzen
Sinds juli 2012 is de gemiddelde woninghuur met 16 procent gestegen. Dit is veel meer dan de stijging van de consumentenprijzen. Deze stegen van 2012 tot en met 2016 met bijna 7 procent. Sinds 2013 wordt de maximale huurverhoging berekend als de stijging van de consumentenprijzen in het voorgaande jaar plus een inkomensafhankelijke opslag. Hierdoor stegen de huren ook harder dan het gemiddelde van de consumentenprijzen.
De laatste twee jaar stegen de huren van gereguleerde huurwoningen minder hard dan de huren van duurdere woningen in de geliberaliseerde markt. Het huurbeleid is niet van toepassing op de vrijesectorwoningen. Toch is de totale huurstijging sinds juli 2012 voor vrijesectorwoningen lager dan voor gereguleerde huurwoningen. In de vrije sector was de stijging 14 procent en in de gereguleerde sector 16 procent.
Huurstijging ook bij bewonerswisseling lager
De huren bij bewonerswisseling stegen dit jaar ook minder hard dan voorgaande jaren. De gemiddelde huurverhoging bij wisseling van huurders was dit jaar 7,4 procent. Verhuurders zijn niet gebonden aan de maximale huurverhoging als een nieuwe huurder in de woning trekt. Voor huurders die niet verhuizen viel de gemiddelde huurverhoging lager uit: 1,2 procent. De gemiddelde huurstijging kwam uit op 1,6 procent.
Regionale verschillen
Amsterdam heeft al jaren de hoogste huurstijging in Nederland, dit jaar 2,5 procent. Dit komt voor een belangrijk deel door hogere huren bij bewonerswisseling. Zonder bewonerswisseling stegen de huren in Amsterdam met 1,5 procent. Amsterdam zorgt er ook voor dat de huurstijging in Noord-Holland hoog is ten opzichte van de rest van Nederland. Net als voorgaande jaren heeft Drenthe de laagste huurstijging, 1,1 procent, maar dit jaar deelt Drenthe deze plek met Groningen en Gelderland. Limburg is de enige provincie waar de huren met hetzelfde percentage stegen als vorig jaar: 1,6 procent. In alle andere provincies was de huurstijging dit jaar lager dan vorig jaar.
Bron: CBS