De coronacrisis treft niet iedere werknemer even hard. Het grootste risico om hun baan te verliezen hebben mensen met een flexibel dienstverband in een sector die naar verwachting gaat krimpen. Relatief veel werknemers met een niet-westerse migratieachtergrond, laag opgeleide mensen en mensen met een arbeidsbeperking voldoen aan beide criteria. Werkverlies bij deze groepen brengt een groot risico op armoede met zich mee. Daarom moet sterker worden ingezet op beleid dat voorkomt dat kwetsbare groepen zich structureel in een risicovolle positie op de arbeidsmarkt bevinden. Omscholing kan hierbij een rol spelen. Dit concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau in de publicatie Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt.
Uit de studie blijkt dat mensen met een flexibel dienstverband in een sector die naar verwachting gaat krimpen – zoals de uitzendsector, reisbureaus, horeca, luchtvaart en cultuur, sport & recreatie – kwetsbaar zijn. Een aantal groepen voldoet aan beide criteria. Zo hebben mensen met een arbeidsbeperking (excl. degenen met een Wsw-baan) een grotere kans hun baan te verliezen: 15,7% heeft een flexcontract in een krimpsector (tegenover 6,0% van het totale aantal werknemers). Ook zijn mensen met een niet-westerse migratieachtergrond vaker – in een flexibel dienstverband – werkzaam in een krimpsector. Dit geldt voor 14,3% van de eerste en 12,0% van de tweede generatie. Ter vergelijking: van de werknemers zonder migratieachtergrond behoort 4,6% tot de kwetsbare groep. Migranten uit Oost-Europa vormen een specifieke risicogroep. Ook lager opgeleiden werken vaker in een flexibel dienstverband in een kwetsbare sector.
Het SCP adviseert de onzekerheden rond werk op de Nederlandse arbeidsmarkt te verkleinen en sterker in te zetten op beleid dat voorkomt dat kwetsbare groepen structureel in een risicovolle positie belanden. Hierbij kan gedacht worden aan herziening van de regels rondom werk, of investeringen in scholing. Ook wijst zij op het belang van regionaal beleid, omdat de sterkst getroffen sectoren zich vooral buiten de Randstad bevinden waardoor juist daar de meeste banen verdwijnen.
Omscholing: oplossing en probleem
Omscholing kan een rol spelen bij het versoepelen van transities op de arbeidsmarkt. Hier doet zich echter een probleem voor, zo staat te lezen in de SCP-publicatie Verwachte gevolgen van corona voor scholing, werk en armoede die vandaag ook is verschenen. Organisaties die in crisistijd moeten zien te overleven, zijn minder geneigd om te investeren in omscholing van boventallig personeel. Een manier om dit te doorbreken is door inmenging van de overheid. Het kabinet doet dat door omscholing te koppelen aan steunmaatregelen. Een aandachtspunt is dat het hier gaat om een inspanningsverplichting. Het SCP constateerde in het verleden dat werkgevers zich vaak wel verantwoordelijk voelden om werkloosheid van hun personeel te voorkomen, maar dat slechts een klein deel hier ook naar handelde door extra in te zetten op omscholing.
Structurele armoede
De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt hangen nauw samen met armoede in Nederland. En deze armoede zal stijgen als gevolg van de coronacrisis, vooral bij traditioneel kwetsbare groepen. In het kielzog van de toename van de armoede onder de beroepsbevolking zal ook de armoede onder kinderen stijgen. Wanneer mensen langer dan een jaar in armoede leven, dan neemt de kans dat zij hier ooit nog uit komen in sterke mate af. Dit komt onder andere door de stress die dit oplevert, waardoor zij minder actie kunnen en gaan ondernemen om uit de armoede te komen. Problematische schulden versterken de negatieve spiraal. Het SCP geeft aan dat dat een combinatie van inkomensondersteuning en investeringen in scholing en gezondheid kansrijk kunnen zijn bij het verminderen van structurele armoede die overgaat van generatie op generatie.