Ruim 4 op de 10 ondernemers geeft aan dat de impact van gestegen brandstofprijzen groot is. Bij gas en elektriciteit is dat circa 3 op de 10. Toch berekenen ondernemers die veel impact ondervinden de gestegen energiekosten vaak niet door aan hun klanten.
Circa de helft van hen doet dat helemaal niet, en nog eens een derde doet het enigszins of deels. Van de ondernemers die aangeven dat ze te maken hebben met gestegen kosten van grondstoffen, materialen en producten, berekent 80% die gestegen kosten wél deels of helemaal door. Dit blijkt uit een representatief onderzoek van KVK onder 1072 ondernemers, gehouden in de tweede helft van april.
Hans Klein Swormink, programmamanager bij KVK, ziet dat ondernemers nu vooral willen blijven draaien: ‘De kleinere marges nemen ze even op de koop toe. Ondernemers kijken nu naar de korte termijn, ze willen overleven, klanten behouden. Omzet is alles, een goede marge komt wel weer, zeggen ze.’
Verschil is verklaarbaar
Het verschil tussen het doorberekenen van materiaalkosten en van energiekosten is verklaarbaar, zegt Klein Swormink. ‘Materiaalkosten zijn direct toe te wijzen aan producten en worden daardoor vaker wél doorberekend. Als hout voor een tuinhuis duurder wordt, is het logisch dat de prijs hoger wordt. In veel gevallen is ook een afspraak over een stijging van materiaalkosten opgenomen in de leveringsvoorwaarden of offerte. Dit soort ‘directe kosten’ is sneller toe te wijzen en wordt eerder geaccepteerd.’
Bij energie is de situatie anders: ‘Indirecte kosten, zoals die voor energie, zijn moeilijker toe te wijzen aan één product. De doorberekening van een prijsstijging wordt daardoor minder makkelijk geaccepteerd. Denk bijvoorbeeld aan de diesel van de vrachtauto waarmee het hout wordt getransporteerd. Maar ondernemers geven natuurlijk niet voor niets aan dat de impact van de stijging van energiekosten groot is. Die zouden ze dus eigenlijk moeten doorberekenen.’
Verschillende redenen
Ondernemers geven verschillende redenen aan voor het niet doorberekenen van prijsstijgingen. Concurrentiepositie, de onmogelijkheid kosten door te berekenen, het ontzien van de klant en de hoop op prijsdalingen op korte termijn worden vaak genoemd. Klein Swormink: ‘De ondernemer vraagt zich af: hoever kan ik gaan met m’n prijs? Komen mijn klanten nog wel en vooral: hoeveel kopen ze dan? Ze geven aan: het gaat niet meer, ik heb m’n kosten, maar kan hiermee geen winst meer maken. De focus is: eerst de klant binnen houden, verdienen komt later.’
Een paar citaten van ondernemers uit het onderzoek in deze context: ‘De concurrentie is gigantisch’; ‘Ik wil me niet uit de markt prijzen’; ‘Ik werk met een contract en een afgesproken tarief’; ‘Het hoort bij de bedrijfsvoering en gaat simpelweg van de winst af’; ‘Volgens mij hebben we het allemaal zwaar, dan zou het niet netjes zijn om het de klant nog moeilijker te maken’; ‘Ik kijk het nog even aan’; ‘Ik hoop op korte termijn weer op een verlaging’.
Het onderzoek laat zien dat de impact van alle prijsstijgingen veel groter is bij het mkb dan bij zzp’ers. Bijvoorbeeld, ten opzichte van zzp’ers ervaren bijna twee keer zoveel mkb-ondernemers met 10 of meer werknemers grote impact van prijsstijgingen in elektriciteit.
Verduurzaming belangrijker
Door de stijgende energieprijzen is duurzaamheid belangrijker geworden en neemt de aandacht voor investeringen in verduurzaming toe. Voor 31% van de ondernemers is verduurzaming (iets) belangrijker geworden. Investeringen of voorgenomen investeringen zijn bij 1 op de 4 ondernemers toegenomen, en 15% van de ondernemers haalt plannen of investeringen naar voren.
Impact oorlog verdubbeld
In vergelijking met maart ervaart een groter aandeel ondernemers impact van de oorlog in Oekraïne. Het aandeel ondernemers dat grote of zeer grote gevolgen ervaart, is gestegen van 8% in maart naar 15% in april. De toename is het grootst in de sectoren Horeca (van 7% naar 26%), Detailhandel (van 11% naar 24%) en Bouw (van 9% naar 19%).
Bij de ondernemers die (kleine of grote) gevolgen ondervinden, gaat het voornamelijk om de genoemde prijsstijgingen van energie (66%), en materialen, grondstoffen en producten (59%). Het aandeel ondernemers dat geen of vrijwel geen gevolgen ervaart, is gedaald, van 2 op de 3 (66%) in maart tot minder dan de helft (48%) in april.
Bron: KVK