Wie het weet mag het zeggen: knijpen de banken in Nederland de economie af door te weinig leningen te geven aan bedrijven? Of is het zo dat bedrijven vanwege de crisis minder leningen aanvragen bij de banken?
De kwestie speelt al sinds het uitbreken van de kredietcrisis, en is voor politici en monetaire autoriteiten belangrijk om hun beleidskoers te bepalen, zeker nu de economie langzaam uit het dal lijkt te kruipen. Anekdotisch bewijs van teleurgestelde ondernemers, overigens ook in tijden van hoogconjunctuur niet ongebruikelijk, wordt afgewisseld met cijfermateriaal dat wijst op een lagere, maar nog steeds aanhoudende groei van de bedrijfskredieten. En het is waarschijnlijk dat die groei voorlopig gematigd blijft.
Duidelijk is in ieder geval dat vraag en aanbod uiteindelijk bepalen hoe de kredietverlening aan bedrijven zich ontwikkelt. Maar hoe meet je vraag en aanbod? Cijfers over het totaal van de kredietverlening worden verzameld door DNB en het CBS. Maar als die cijfers een tragere groei laten zien, is nog niet gezegd dat dat komt door een teruglopende vraag of door een afgeknepen aanbod.
Enig inzicht bieden de gegevens van de Bank Lending Survey. Dat is een kwartaalenquête gehouden onder Nederlandse banken, en wat blijkt: de banken melden al sinds eind 2007 een afnemende vraag naar nieuw krediet. Maar daarmee is niet gezegd dat het enkel wegvallende vraag zou zijn waardoor de kredietverlening is vertraagd. Want diezelfde bankenquête meldt ook, zeker in het begin van de economische crisis, dat de banken hun criteria voor het verstrekken van leningen aanscherpten.
Het goede nieuws is echter dat het tij inmiddels is gekeerd. In het tweede kwartaal van dit jaar lag het netto percentage banken dat de criteria voor bedrijfsleningen aanscherpt op het laagste niveau sinds het begin van de kredietcrisis. En in het derde kwartaal verwachten de banken de leenvoorwaarden niet meer aan te scherpen. Ook verwachten ze dat de vraag naar krediet dan niet verder afneemt. Daarmee lijkt een keerpunt voor de bancaire kredietverlening in aantocht, zowel via de aanbodkant als de vraagkant.
De DNB-cijfers voor de kredietverlening door Nederlandse banken aan binnenlandse bedrijven laten ondertussen nog steeds een toename van de bedrijfskredieten zien. Wel is die groei een stuk lager dan een aantal jaren geleden, want waar in de zomer van 2008 nog een groei van 15% op jaarbasis werd gemeten, zakte dit snel terug tot ruwweg 4% een jaar later. Het afgelopen jaar is deze daling van de kredietgroei afgevlakt en kwam in juli uit op 2,9%.
Tegen de achtergrond van de momenteel relatief lage rentetarieven is de daling van de kredietgroei vooral toe te schrijven aan de sterke terugval in de kredietbehoefte als gevolg van de economische recessie. Gezien de diepte van de economische recessie is de huidige kredietgroei zelfs nog boven verwachting hoog. Ook in vergelijking met het verleden, want dit groeipercentage ligt nog steeds boven het dieptepunt gedurende de vorige periodes van laagconjunctuur. Destijds was de terugval van de economie en de bedrijfsinvesteringen minder diep dan in de huidige recessie.
Mogelijk speelt mee dat bedrijven door de crisis in mindere mate gebruik hebben kunnen maken van andere financieringsbronnen dan krediet van Nederlandse banken. Zo is de winstgevendheid fors gedaald als gevolg van de economische recessie, waardoor bedrijven minder uit hun interne middelen konden financieren. Ook hebben bedrijven sinds de crisis minder gebruik gemaakt van leningen van anderen dan de in Nederland gevestigde banken. Volgens het CBS namelijk zijn de totale leningen aan Nederlandse bedrijven gedurende enkele kwartalen afgenomen. Het gaat hierbij naast leningen van in Nederland gevestigde banken ook om leningen van andere financiële intermediairs en buitenlandse banken. Een afname van het totale bedrag aan uitstaande leningen duidt erop dat de krimp bij deze partijen in enkele kwartalen zelfs groter is geweest dan de groei van het krediet bij Nederlandse banken.
Hoewel de Nederlandse banken de teugels inmiddels niet meer verder aantrekken, zal de bancaire kredietverlening zich de aankomende periode waarschijnlijk toch niet meer dan gematigd blijven ontwikkelen. De kredietgroei reageert over het algemeen met enige vertraging op het aantrekken van de economie. Ook in de nasleep van de vorige twee perioden van laagconjunctuur zat er enige tijd tussen het moment dat de bedrijfsinvesteringen begonnen te groeien en het moment dat de kredietgroei weer toenam. Er is geen reden aan te nemen dat de kredietgroei zich ditmaal sneller zal herstellen. Opnieuw heeft dit zowel met het aanbod als de vraag te maken.
Banken hebben hun leenvoorwaarden gedurende een lange periode aangescherpt en een forse verdere versoepeling op korte termijn is niet waarschijnlijk. De voorwaarden zijn dus nog steeds strenger dan voorheen. Daarbij zullen nieuwe maatregelen ter versterking van bankbalansen, zoals voorgesteld door het Bazels Comité voor bankentoezichthouders (“Bazel 3”), in de overgangsfase naar verwachting een beperkt negatief effect hebben op het aanbod van krediet en op de economische groei.
Bovendien is het niet waarschijnlijk dat de vraag naar krediet al weer snel zal toenemen. De bedrijfsinvesteringen, die de afgelopen decennia al een neerwaartse trend lieten zien, hebben door de crisis een historisch dieptepunt bereikt (in procenten van het BBP). Daarentegen bevindt het beschikbare inkomen van het Nederlandse bedrijfsleven zich – ondanks een daling door de recessie – nog steeds boven het historische gemiddelde.
Ook hebben de bedrijven nog substantiële financiële reserves. De omvang van de bancaire bedrijfsdeposito’s bijvoorbeeld was eind 2009 bijna 40% van het bbp. Dit is veel hoger dan tien jaar eerder, toen dit nog 24% was. Als de behoefte aan nieuwe investeringen weer toeneemt, is het daarom mogelijk dat bedrijven dit in eerste instantie vooral uit eigen middelen financieren. Het aantrekken van de Nederlandse economie zal dan voorlopig goed samen kunnen blijven gaan met een gematigde ontwikkeling van de zakelijke kredietverlening.
Bron: De Nederlandse Bank