Meer afstemming met buurlanden, snelheid moet samengaan met zorgvuldigheid, duidelijkheid rondom VWS-regievoering, modernisering van wet- en regelgeving voor gezondheidsbevordering, doorpakken met de goede samenwerking tussen VWS, RIVM en GGD’s in Landelijk Crisis Functionaliteit en heldere communicatie naar burgers. Dit zijn een paar lessen tot nu toe uit het evaluatierapport van KPMG na een reconstructie van anderhalf jaar coronabeleid.
In het rapport ‘de lessen na anderhalf jaar coronacrisis’ evalueert KPMG het coronacrisisbeleid tot nu toe. Zo blijkt dat vaker voor het optimistische scenario is gekozen dan het voorzorgsprincipe. Het voorzorgsprincipe pleit ervoor om bij twijfel te kiezen voor indammen, ruim testbeleid en de inzet van mondkapjes. Het voorzorgsprincipe is wel ingezet met de invoering van de avondklok. Die kwam er voordat de Britse (alfa) variant dominant werd in Nederland.
Instanties zoals VWS, RIVM en het GGD-netwerk hebben gaandeweg de crisis grote stappen gemaakt in een betere samenwerking in relatie tot bijvoorbeeld het uitwisselen van gegevens en de succesvolle uitvoering van de vaccinatiecampagne. KPMG pleit voor een zogenaamde slapende crisisorganisatie die huist bij het RIVM en het vertrekpunt kan zijn voor samenkomst van kennis over testen, vaccineren en bron- en contactonderzoek. Deze Landelijke Crisis Functionaliteit (LCF) kan ten tijde van crisis opschalen waar nodig.
In het begin was er sprake van verwarring over uitspraken rondom groepsimmuniteit, maximaal controleren, mitigeren en indammen van de crisis. Ook het delen van tijdslijnen creëerde regelmatig valse hoop bij burgers wetende dat een crisis altijd onvoorspelbaar is. Nog meer heldere taal is wenselijk volgens de KPMG-evaluatie.
Aangezien coronamaatregelen in onze buurlanden afweken van het beleid in ons land was het voor burgers moeilijk te begrijpen hoe daarmee om te gaan. Idealiter zou er meer afstemming met Europese landen moeten plaatsvinden, in beginsel met de Benelux en Duitsland.
Ziekenhuiscapaciteit
Een andere les die KPMG concludeert op basis van de evaluatie is dat het structureel verhogen van ziekenhuiscapaciteit niet zinvol is in relatie tot een verwachte significante groei van virussen. “Geen enkele capaciteit is opgewassen tegen exponentiële groei van virussen. Paradoxaal genoeg blijkt uit ons onderzoek dat meer IC-capaciteit waarschijnlijk geleid had tot meer gezondheidsschade als gevolg van de mitigatiestrategie die stuurt op ziekenhuiscapaciteit. Zo blijkt uit de reconstructie dat pas werd ingegrepen nadat ziekenhuizen dreigden over te lopen,” stelt David Ikkersheim, arts, bedrijfskundige en partner bij KPMG en tevens auteur van het KPMG-rapport ‘lessen tot nu toe uit anderhalf jaar coronacrisis’.
Uit een internationale vergelijking met OECD-landen blijkt dat Nederland een gemiddelde oversterfte heeft doorgemaakt. Denemarken, Noorwegen en Finland hebben relatief minder oversterfte gehad, terwijl het aantal coronadoden in Engeland, Spanje, Portugal en Tsjechië gemiddeld veel hoger was. Dankzij de royale steunpakketten, onze digitale economie en beperkte afhankelijkheid van het toerisme heeft Nederland het economisch gezien relatief goed gedaan.
Tenslotte pleit KPMG voor aanpassing van een aantal wetten ter bevordering van de gezondheid van alle Nederlanders. Verantwoordelijkheden van partijen zoals gemeenten, GGD-kantoren, zorgverleners en -verzekeraars moeten beter worden geborgd in onder andere de Wet publieke gezondheid, Zorgverzekeringswet en de Wet op de Langdurige zorg. De GGD-kantoren kunnen daarbij via invoering van bewezen interventies een sleutelrol vervullen ter voorkoming van bijvoorbeeld obesitas.
Bron: KPMG