De voetbalclubs in de vijf grootste competities van Europa hebben in de afgelopen zomer- en wintertransferperiode fors minder geld uitgegeven aan nieuwe spelers dan in de periode voor het uitbreken van de coronacrisis. In de transferperiode 2020/2021 gaven de clubs in de Britse, Franse, Spaanse, Duitse en Italiaanse competities gezamenlijk € 3,5 miljard aan nieuwe spelers, 40% minder dan het bedrag van € 5,8 miljard dat de clubs de afgelopen seizoenen gemiddeld investeerden in nieuwe aankopen. De clubs in de Spaanse competitie hielden hun handen het meest op de knip. De clubs in La Liga staken in de afgelopen transferperiodes € 355 miljoen in nieuwe spelers, 70% minder dan in de afgelopen drie tranferperiodes, waarin gemiddeld € 1,7 miljard werd geïnvesteerd. De clubs in de Premier League blijven de grootste investreerders. Hoewel zij in januari nauwelijks actief waren op de markt, liepen de investeringen de afgelopen zomer dusdanig op dat zij met een totale investering van € 1,5 miljard de ranglijst blijven aanvoeren. Dat is 20% minder dan gemiddeld in eerdere transferprioden. Dit blijkt uit onderzoek van KPMG’s Football Benchmark naar de gevolgen die Covid-19 heeft gehad op de afgelopen transferperiode. De tien Europese topclubs investeerden € 1,25 miljard, een daling van bijna 50% vergeleken met de transferperiode 2019/20. Real Madrid, in de vorige transferperiode met € 355 miljoen nog de grootste investeerder met onder meer de aankopen van Eden Hazard en Ferland Mendy, moet de eerste plaats nu afstaan aan Chelsea. De club uit Londen gaf in de afgelopen transferronde € 247 miljoen uit aan onder meer Kai Havertz, Timo Werner en Hakim Ziyech.
Iets meer spelers uit de jeugdopleiding
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat het totale aantal spelers dat binnen Europa van club veranderde in de afgelopen transferperiode met 20% daalde, van 1.302 in de transferperiode 2019/2020 tot 1.037 in de meeste recente periode. “Dit is het totaal aantal spelers dat een switch maakte”, zegt Paul Adriani van KPMG’s Sports Analytics Practice. Adriani: “Spelers waarvoor een transfersom werd betaald, spelers die op huurbasis overkwamen, transfervrije spelers en ook spelers afkomstig uit de jeugdopleiding die een overstap maakten naar het eerste elftal. Wat opvalt is dat het aandeel gekochte spelers op het totaal aantal spelers dat een overstap maakte aanzienlijk is gedaald. In de afgelopen transferperiode werd voor 390 voetballers een transfersom betaald, 35% minder dan de 602 spelers in de vorige transferperiode. Het totale aantal spelers waarvoor geen vergoeding werd betaald was met een lichte daling 8% relatief stabiel, van 700 naar 647 contracten. Het aantal spelers met contracten uit de jeugdopleiding steeg licht, van 196 naar 201.”
Britse clubs hebben last van corona én Brexit
Nu de voetbalwereld voorlopig overgeleverd lijkt aan de pandemie, zullen clubs die vooral aangewezen zijn op winsten uit spelersverkoop het volgens Adriani steeds moeilijker krijgen. Adriani: “De gevolgen van de pandemie op de korte en lange termijn zullen ingrijpend zijn, maar niet elke club zal op dezelfde manier worden getroffen. In deze complexe omgeving zullen vooral clubs die als ‘netto-verkopers’ worden beschouwd meer lijden dan andere. Afgezien van de financiële gevolgen waar alle Europese clubs last van hebben, zullen de clubs in de Premier League grote problemen gaan ondervinden om grote transfers te voltooien. De combinatie van de pandemie, die de koopkracht van clubs aanzienlijk beperkt, en de status van het Verenigd Koninkrijk na de Brexit vereist dat clubs hun transferstrategie ingrijpend aanpassen. Met de Brexit-deal hebben de voetbalautoriteiten in Engeland ingestemd met nieuwe toelatingseisen voor buitenlandse spelers. Alle spelers uit EU-landen en niet-EU-landen die geen recht hebben om in het Verenigd Koninkrijk te werken, moeten goedkeuring krijgen van het GBE om te kunnen voetballen. Die goedkeuring is gebaseerd op een systeem van puntentoekenning, waarbij punten worden verdiend door het aantal interlands, het aantal competitiewedstrijden en het ‘aanzien’ van de verkopende club. De spelers mogen bovendien niet jonger zijn dan 18 jaar. Dat betekent dat de grote transfers waar de Britse clubs traditioneel om bekend staan, voorlopig achterwege zullen blijven.”
Bron: KPMG