Nederlandse financiële dienstverleners zijn niet langer bang voor de aanstaande invoering van PSD2. De nieuwe richtlijn voor betaaldiensten in Europa moet leiden tot meer innovatie en concurrentie in het betalingsverkeer.
Dit betekent onder meer dat banken derde partijen (TPP’s) toegang moeten geven tot gegevens van hun klanten als zij hiervoor toestemming geven.
Uit onderzoek van KPMG onder Nederlandse financiële dienstverleners, zoals banken, fintech’s, retailers en payment processors, blijkt dat ruim 70% de invoering van PSD2 als een kans ziet. Ruim de helft van de bedrijven is bovendien bereid om de toegang van derden tot de gegevens van klanten niet te beperken tot betaaldiensten en verder te gaan dan de regels die PSD2 voorschrijven. “Daarbij gaat het bijvoorbeeld om kredietverlening en spaartegoeden”, zegt Martijn Berghuijs van KPMG.
Berghuijs: “Het lijkt erop dat de bedrijven steeds meer oog krijgen voor het concurrentievoordeel dat het nieuwe ecosysteem waarin zij moeten opereren kan opleveren. Ruim 80% vindt dat de invoering van PSD2 de overgang naar ‘open banking’ zal stimuleren.”
Eisen staan nog niet vast
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat de bedrijven voorzien dat de komende twee jaar 100 tot 1.000 TPP’s in Europa een vergunning zullen aanvragen om bancaire diensten te mogen aanbieden.
Berghuijs: “Hoewel de European Banking Association wel richting geeft, staan de eisen waaraan zo’n vergunning in Nederland moet voldoen nog niet vast. Het lijkt er nu op dat een solide businessplan en een veilige en strak geleide organisatie en bedrijfsvoering de belangrijkste voorwaarden zijn. In Nederland is de implementatie van PSD2 overigens uitgesteld. Hierdoor loopt Nederland achter bij andere landen in Europa en staat ons land als vestigingsland voor TPP’s onder druk.”
Concurrentie van ‘big techs’
De bedrijven zien vooral de verbetering van de persoonlijke dienstverlening aan de klant en de ontwikkeling van nieuwe en verbeterde betaalproducten als de grootste voordelen van PSD2. Dat geldt ook voor de diensten die op dit moment op basis van data & analytics worden aangeboden. Bovendien gaat 40% ervan uit dat het geven van toegang tot de gegevens van klanten aan derden zal leiden tot extra inkomsten. “Als het gaat om het contact met klanten lopen banken het risico dat zij hun huidige monopoliepositie verliezen”, zegt Berghuijs.
Berghuijs: “De nieuwe partijen op de markt zullen zich immers gaan richten op nieuwe, innovatieve betaaldiensten voor klanten. En het scala van producten van TPP’s zal groot zijn. Van de onderzochte ondernemingen verwacht 40% de meeste concurrentie voor hun bedrijfsvoering van de ‘big tech platformen’, zoals Facebook, Google, Apple en Alibaba. Ruim 30% ziet de fintech bedrijven als de grootste dreiging en bijna 30% de grote banken.”
Gevaar van ‘screen-scraping’
De belangrijkste doelstelling van de Nederlandse bedrijven is om eerst te voldoen aan de nieuwe regelgeving.
Berghuijs: “Zij gaan op dit moment nog niet op zoek naar de nieuwe mogelijkheden die PSD2 biedt. Bijna de helft van de ondernemingen is van plan om bestaande standaarden zoals ontwikkeld door de Berlin Group of PRETA te hanteren voor de invoering. Zo’n 40% heeft hierover nog geen besluit genomen. Iets meer dan 20% zal de API-technologie gebruiken om derden toegang te geven tot de klantdata”.
Berghuijs: “Banken zien ‘screen scraping’ als een groot gevaar. Daarom lijkt het voor de hand te liggen dat API de belangrijkste basis zal vormen voor de toegang tot de gegevens van de consument. Van de onderzochte bedrijven maakt 60% zich de grootste zorgen om het misbruik van de toestemming door de rekeninghouder voor het gebruik van zijn gegevens. Voor veel ondernemingen wordt het nog een hele uitdaging om deze toestemming op de juiste wijze en met zekerheid vast te leggen. In het traject tussen TTP en bank zal hiervoor een waterdichte oplossing gevonden moeten worden.”
Bron: KPMG