De Bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR) die de Nederlandse overheid hanteert bij de overdracht van een familiebedrijf is van groot belang voor het voortbestaan van dit soort ondernemingen.
“Zonder deze regelingen zouden weinig Nederlandse familiebedrijven in staat zijn de overgang naar een volgende generatie te overleven”, zegt Olaf Leurs van KPMG Meijburg. Leurs: “De regeling zorgt ervoor dat de belasting die de onderneming moet betalen bij vererving of schenking beperkt wordt. Wat dat betreft is het voor familiebedrijven in andere Europese landen een stuk lastiger om de overdracht fiscaal gunstig te regelen.”
Uiteenlopende belastingtarieven
Uit onderzoek van KPMG en European Family Businesses (EFB) naar de fiscale gevolgen van de overdracht van familiebedrijven binnen Europa blijkt dat er grote verschillen bestaan in de belasting die uiteindelijk betaald moet worden. De landen in Europa hanteren niet alleen uiteenlopende belastingtarieven bij de overdracht van een familiebedrijf, ook de faciliteiten en vrijstellingen waarvoor de ondernemingen in aanmerking kunnen komen verschillen aanzienlijk per land.
Het gevolg hiervan is dat familiebedrijven in een aantal Europese landen niet of nauwelijks fiscaal worden aangeslagen bij overdracht, terwijl in andere landen de aanslag in de miljoenen euro’s kan lopen. Bij vererving bijvoorbeeld kennen zes landen in Europa geen enkele fiscale aanslag, terwijl de autoriteiten in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Ierland belastingaanslagen opleggen die variëren van drie tot ruim vier miljoen euro. Leurs: “De fiscale wetgeving in Europa is dan ook noch uniform noch eenvoudig te doorgronden.”
Toepassing Bedrijfsopvolgingsregelingen
Om de verschillen tussen de diverse landen in Europa inzichtelijk te maken, heeft KPMG een gemiddeld familiebedrijf dat te maken krijgt met opvolging als uitgangspunt genomen. Leurs: “Dit bedrijf heeft een waarde van 10 miljoen euro, waarvan 5 miljoen goodwill. Bij overdracht van het bedrijf zonder gebruik van deze faciliteiten en vrijstellingen moet bij vererving, het overlijden van de huidige eigenaar, veruit de meeste belasting worden betaald in Frankrijk, ruim 4 miljoen euro. In Nederland zou zonder de Bedrijfsopvolgingsregelingen ook een dergelijk bedrag verschuldigd zijn.
Voldoet de overdracht echter aan de eisen die de fiscus stelt aan opvolging binnen de familie, dan is Nederland fiscaal gezien een middenmotor. In dat geval is ongeveer 220.000 euro aan directe belastingen verschuldigd, waarbij de inkomstenbelastingclaim van 2,2 miljoen euro wordt doorgeschoven naar de volgende generatie. Hiermee zorgt de Belastingdienst ervoor dat bij latere verkoop van de aandelen een aanslag opgelegd kan worden over het behaalde voordeel. Kan de regeling niet worden toegepast, dan is Nederland wel één van duurste landen in Europa. De recente ophef over de voorgenomen evaluatie van de Bedrijfsopvolgingsregelingen laat zien hoeveel waarde familiebedrijven hechten aan deze regeling.”
Bron: KPMG