Digitaal procederen in civiele zaken brengt meer veranderingen met zich dan de meeste advocaten denken. Daarom is het zaak – nu het nog vrijwillig is – alvast ervaring op te doen.

Dat was de belangrijkste boodschap die advocaat Leonard Böhmer, lid van de Algemene Raad van de NOvA, zijn collega’s meegaf tijdens een voorlichtingsbijeenkomst afgelopen donderdag (27 oktober 2016) in Utrecht, georganiseerd door de rechtbank samen met de balie in Midden-Nederland. Er volgen nog 2 voorlichtingsbijeenkomsten: morgen (dinsdag 1 oktober 2016 in Arnhem) en 29 november in Utrecht. Böhmer zei dat hij het digitale systeem als gebruiksvriendelijk ervaart. Maar omdat ook het procesrecht ingrijpend is gewijzigd, moeten civiel advocaten rekening met meer veranderingen dan alleen een digitale procedure. Zo is er onder meer sprake van een nieuwe civiele vorderingsprocedure en gelden er strakke termijnen (meer informatie).

Testfase

Vanaf 1 november is het mogelijk in de arrondissementen Midden-Nederland en Gelderland op vrijwillige basis digitaal te procederen in civiele zaken met verplichte procesvertegenwoordiging. Afdelingsvoorzitter Eddie Bongers van de balie lichtte donderdag de belangrijkste wijzigingen in het nieuwe procesrecht toe. Rechter Hans Zuurmond schetste de versterkte regierol van de rechter: ‘Rechters gaan zoveel mogelijk proberen zaken af te doen op of kort na de zitting. Dat is niet alleen efficiënt, maar ook gericht op finale geschilbeslechting. Dat vraagt om regie en dat gaan advocaten merken.’ Rechter Dory Reiling, nauw betrokken bij het moderniseringsprogramma Kwaliteit en Innovatie, schetste de verschillende stappen die advocaten moeten zetten als zij een zaak digitaal willen aanbrengen. De Utrechtse advocaten Huan Tan en Leonard Böhmer deelden hun ervaringen opgedaan tijdens de testfase. Hierbij werd alleen met gefingeerde zaken gewerkt.

Vragen

Dat de advocaten er wel zin in hebben, bleek aan het eind van de bijeenkomst. 60 procent gaf aan van plan te zijn de komende maanden digitaal te gaan procederen. De snelheid van procederen en een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het systeem, zijn de doorslaggevende redenen. De overige 40 procent van de advocaten gaf aan nog te twijfelen. Een advocaat dacht dat het moeilijk is om verweerders te vinden die op vrijwillige basis meedoen. Die zijn volgens hem gericht op uitstel en niet gebaat bij een snelle procedure. Anderen willen wel, maar hebben nog veel vragen. Zo waren er vragen over de privacy (‘hoe kan ik voorkomen dat een willekeurige advocaat mijn dossier kan inzien?’), wat er gebeurt bij storingen (‘kan de termijn dan worden verlengd?’) en of het mogelijk is kantoormedewerkers te machtigen voor het systeem (zie antwoorden op meest gestelde vragen).

Koplopers

Julia Mendlik, president van de rechtbank Midden-Nederland, riep aan het einde van de bijeenkomst donderdag de advocaten op gebruik te maken van de mogelijkheid om vrijwillig digitaal te gaan procederen. ‘Dan zijn jullie koplopers, de eersten die actief meewerken aan modernisering van het civiele recht in Nederland.

Bron: de Rechtspraak