De Nederlandse samenleving was in de periode 1917 tot 1967 in drie bevolkingsgroepen opgedeeld: een katholieke, protestants- christelijke en een algemene zuil. De sociaal- economische scheidslijn speelde in de eerste twee zuilen geen rol van betekenis, maar markeerde in de algemene zuil wel een verdere onderverdeling tussen een socialistische zuil voor werknemers en de liberale zuil voor ondernemers en werkgevers. De zuilen leefden sterk gescheiden van elkaar in een zelf gekozen isolement met de eigen groep en de eigen ideologie (een samenhangend geheel van ideeën over de inrichting van onze samenleving).
Vanaf midden de jaren zestig van de vorige eeuw is de " individualisering" van de samenleving een nieuwe trend geworden. De burgers bevrijden zich van de teugels van hun eigen collectiviteit en daarmee van de voor hen aangegeven geldende ideologie. Niet de zuil bepaalt meer met welke mensen je omgaat, op welke school je onderwijs volgt, bij welke vereniging je zaterdag of zondag sport en welke krant op de mat ploft, maar de eigen individuele voorkeur geeft de doorslag.
Wat emancipatie aan individuele ruimte geeft, had de verzuiling nooit kunnen bieden. Maar de individualisering biedt daarentegen niet de vertrouwenwekkende verbanden en saamhorigheid van de verzuiling.
Naarmate de welvaart na de Tweede Wereldoorlog toenam, zijn de wezenlijke politieke ideologische strijdpunten aanmerkelijk minder en tegelijk meer cosmetisch geworden. Ondanks dat politieke partijen zich krampachtig ten opzichte van elkaar proberen te onderscheiden, zijn de scheidslijnen tussen politieke partijen steeds verder vervaagd. Zeker op locaal niveau blijken in de praktijk de verschillen tussen de politieke partijen nauwelijks meer te bestaan; zeker als het belang van de eigen plaats/stad door de verschillende politieke partijen centraal wordt gesteld.
In de toekomst zal blijken dat als het belang van Nederland in de context van een globaliserende wereld en een Verenigd Europa het centrale uitgangspunt gaat worden, dat dit ook voor de landelijke politiek zal gaan gelden. Gezien de specifieke handels – en domineeachtige karaktertrekken van Nederlanders en het gegeven dat het Industriële Tijdperk achter ons ligt en daarmee het socialisme in de toekomst nauwelijks nog een functie zal blijken te hebben. Zullen er in Nederland twee dominante politieke stromingen ontstaan: die van de "kooplieden" en die van de " dominees".
Kortom, hoewel de individualisering een ontwikkeling is geweest die zich wereldwijd heeft voorgedaan, wordt zij in ons land vooral geduid als tegenstelling van en een antwoord/reactie op de typische Nederlandse verzuiling. Anno 2010 zijn de diverse opvattingen van mensen niet meer in een partijprogramma op te vangen. Bovendien betekent een stem op een partij niet langer dat het geheel van standpunten van die partij wordt ondersteund. Het is vooral het uiteenlopen van de samenhangende ideeënset van een ideologie en de verzameling van losse standpunten van mensen die de representatie door de huidige politieke partijen zo bemoeilijkt. Twee duidelijke stromingen of drie zuilen zijn veel makkelijker te representeren dan 16 miljoen individualisten!
Auteur en spreker Riens Meijer geeft op de 6e Credit Expo op 17 november 2010 een presentatie met als titel "Zes trends die de 21ste eeuw kenmerken". Mis het niet!
Bron: creditexpo.nl