De koopkracht van gepensioneerden en mensen met een uitkering stijgt volgend jaar nauwelijks. Dat blijkt uit de berekeningen die het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) heeft gedaan op basis van de Miljoenennota die het kabinet vandaag presenteerde.
Het Nibud ziet koopkrachtverbeteringen van 0,2 tot 4,6 procent, waarbij de koopkracht voor de meeste mensen met 1 tot 2 procent stijgt. Vooral tweeverdieners met een middeninkomen en kinderen gaan er in 2020 op vooruit. Tussen werkenden en niet-werkenden is een duidelijk verschil zichtbaar.
Magere plus voor bijstandsgerechtigden
De maatregelen die het kabinet neemt om de koopkracht te verbeteren, hebben weinig tot geen invloed op de portemonnee van mensen met een (bijstands)uitkering. Een alleenstaande in de bijstand heeft volgend jaar slechts 14 euro per maand meer te besteden dan nu. Wel komt een grotere groep huishoudens vanaf volgend jaar in aanmerking voor huurtoeslag omdat het kabinet de inkomensgrenzen heeft verruimd. Deze toeslag wordt inkomensafhankelijk afgebouwd.
Koopkracht gepensioneerden onzeker
De AOW-uitkeringen gaan omhoog en AOW-gerechtigden profiteren van belastingverlaging. Wanneer de aanvullende pensioenen niet worden geïndexeerd, stijgt de koopkracht van gepensioneerden dan ook met 0,5 tot 2,8 procent. Sommige pensioenfondsen hebben al laten weten dat zij volgend jaar misschien op de aanvullende pensioenen moeten korten. In dat geval zal de koopkracht voor deze gepensioneerden veel minder stijgen of zelfs dalen.
Zelfstandigenaftrek omlaag
Omdat de zelfstandigenaftrek wordt verlaagd, kunnen zelfstandigen in 2020 een minder hoog bedrag van de belasting aftrekken dan nu het geval is. Werknemers met een cao-loon kunnen volgend jaar een gemiddelde loonstijging van 2,5 procent verwachten. Om er vergeleken met werknemers niet in koopkracht op achteruit te gaan, zouden zelfstandigen hun inkomen eveneens met minstens 2,5 procent moeten verhogen. Een zzp’er die het inkomen met 2,5 procent weet te verhogen, gaat er 1 tot 3,4 procent op vooruit.
Middeninkomens het meest erop vooruit
De stijging voor de middeninkomens met kinderen wordt vooral veroorzaakt door een verandering in het kindgebonden budget. Voor tweeoudergezinnen wordt dat nu nog afgebouwd bij een bruto-inkomen van 21.000 euro en die grens gaat omhoog naar 38.000 euro. Een stel met 3 kinderen en een gezamenlijk inkomen van 45.000 euro gaat er procentueel het meest op vooruit: hun koopkracht stijgt met 4,6 procent, wat neerkomt op een bedrag van 166 euro per maand. Middeninkomens zonder kinderen profiteren alleen van de gunstiger belastingtarieven en hogere heffingskortingen; zij gaan er rond de 2 procent op vooruit.
Nibud Koopkrachtberekenaar
In de Koopkrachtberekenaar – de tool waarmee mensen eenvoudig kunnen nagaan wat er met de koopkracht van een vergelijkbaar huishouden gebeurt – zijn de nieuwste cijfers verwerkt.
Koopkrachtontwikkeling voor 9 voorbeeldhuishoudens
Toelichting: koopkracht 2019-2020, de belangrijkste veranderingen
Achtergronden bij de berekeningen
De term koopkrachtontwikkeling staat voor de hoeveelheid goederen en diensten die met het netto-inkomen kunnen worden gekocht in vergelijking met het vorige jaar. De voorbeeldberekeningen zijn omgerekend naar gemiddelde maandbedragen. Het percentage voor 2020 is ten opzichte van het besteedbaar inkomen in 2019 van het voorbeeldhuishouden. Fiscale voordelen, vakantiegeld, kinderbijslag en dergelijke zijn al bij het netto maandbedrag geteld.
Bij de berekeningen is het Nibud uitgegaan van een inflatie van 1,5 procent. Ook is rekening gehouden met een stijging van de ziektekostenpremie . Verder gaat het Nibud uit van de brutoloonstijging van 2,5 procent die het CPB verwacht voor mensen in loondienst. Bij de voorbeeldberekeningen voor zelfstandigen is er vanuit gegaan dat zij geen pensioen opbouwen en hun inkomen met 2,5 procent verhogen. Alle fiscale regelingen van 2019 en 2020 zijn gebruikt.
Ook is het Nibud bij de berekeningen ervan uitgegaan dat alle toeslagen en inkomensondersteuning worden aangevraagd. Er is geen rekening gehouden met wijzigingen in de bijzondere bijstand of gezondheidssituatie. De hier genoemde huishoudens zijn slechts voorbeelden, waarbij de situatie simpel is gehouden. Er is geen rekening gehouden met specifieke aftrekposten of bijtellingen. In de voorbeelden zijn alleen zorgpremie en eigen risico meegenomen.
In werkelijkheid gebeurt er natuurlijk veel meer in een huishouden. Promotie, veranderen van baan, (gedeeltelijk) stoppen met werken, werkloos raken, scheiden, gezinsuitbreiding, enz., zijn gebeurtenissen die veel meer van invloed zijn op het besteedbare inkomen van een huishouden. Als gevolg hiervan zullen huishoudens zich nooit helemaal herkennen in de hier gegeven voorbeelden.
Bron: Nibud