De internationale handel was in 2012 goed voor ruim 2,2 miljoen banen in Nederland. In 1988 waren dit nog 1,5 miljoen banen.
Dit is een groei van bijna 50 procent in ongeveer 25 jaar. Ook gingen sinds het begin van de crisis in 2008 veel minder banen verloren bij bedrijven die internationaal actief zijn. Dit zijn enkele conclusies uit de Internationaliseringsmonitor, die het CBS afgelopen vrijdag heeft gepubliceerd.
Banengroei door export twee keer zo groot als door binnenlandse consumptie
Het aantal voltijdbanen dankzij de export van goederen en diensten is in 25 jaar met 40 procent gegroeid. Die toename is bijna tweemaal zo groot als de groei in werkgelegenheid dankzij binnenlandse consumptie. In diezelfde periode groeide de bevolking met 9 procent. Van alle banen in 2012 was bijna een derde te danken aan de export van goederen en diensten. Ter vergelijking, het volume van de export groeide met uitzondering van 2008-2009 en 2001-2002 ook harder dan de binnenlandse bestedingen.
Ten opzichte van 1988 is het aantal banen dankzij de export van diensten flink toegenomen; van 400 duizend banen naar ruim 800 duizend in 2012. Dit zijn niet alleen nieuwe banen; er heeft ook een verschuiving plaatsgevonden van niet-export gerelateerde banen naar banen die wel samenhangen met de export. Dit is vooral in de landbouw en industrie gebeurd.
Deze toename vond vooral plaats in de groot- en detailhandel, de ICT- en uitzendbranche. Deze sectoren zijn in staat te profiteren van de toegenomen internationalisering. Het aantal banen door de goederenexport groeide – met 18 procent –beduidend minder snel.
Meer baanbehoud bij bedrijven met internationale activiteiten tijdens recessie
Sinds het begin van de recessie in 2008 zijn er in Nederland 250 duizend banen verloren gegaan. Toch had de crisis aanvankelijk relatief weinig impact op de Nederlandse werkgelegenheid. De keuze van werkgevers om goed opgeleid personeel in dienst te houden zorgde aanvankelijk voor een relatief lage werkloosheid. Vanaf 2011 steeg echter de werkloosheid flink, tot 8,3 procent in 2013.
Ondanks dat de economische crisis in het buitenland begon en zich via handels- en waardeketens ook naar Nederland kon uitbreiden, is het de werkgelegenheid bij bedrijven met buitenlandse betrekkingen beter vergaan dan bij een doorsnee Nederlands bedrijf. Tussen 2008 en 2009 was de krimp in het aantal banen bij beide type bedrijven nog gelijk, maar tussen 2011 en 2012 nam het aantal banen veel sterker af bij bedrijven zonder buitenlandse handel of investeringen. Bedrijven die internationaal actief zijn, bleken qua werkgelegenheid beter in staat de economische crisis het hoofd te bieden.
Salaris hoger bij bedrijven in buitenlands eigendom
Nederlandse bedrijven in buitenlands eigendom boden hun werknemers ook meer salaris. De hoogste salarissen werden verdiend bij bedrijven in Amerikaanse, Finse en Japanse handen. Dat komt ook doordat zij vaker actief zijn in bedrijfstakken die beter betalen; een werknemer bij een Duitse bank in Nederland verdient meer dan een werknemer bij een kappersbedrijf. Maar ook als rekening gehouden wordt met verschillen in bijvoorbeeld bedrijfstak, bedrijfsgrootte, internationale activiteiten en persoonskenmerken zoals leeftijd of geslacht, blijft het verschil in salaris nog 10 procent.
Bron: CBS