Nu een vonnis van de Rechtbank Amsterdam het incasseren van kleine vorderingen moeilijker maakt, is het tijd om na te denken over lagere griffierechten en hogere proceskostenvergoedingen. Dat zeggen vertegenwoordigers van de deurwaardersbranche en de incasso-advocatuur.

Ze reageren daarmee op een vonnis waarin de voorzieningenrechter in Amsterdam tenuitvoerlegging heeft geweigerd aan het digitale scheidsgerecht E-Court. Dat probeerde op de kosten van executie te besparen door vonnissen te bundelen. De rechter weigerde dat omdat uit het vonnis onvoldoende blijkt welke concrete vordering er is op welke individuele gedaagde.

Voor voorzitter Wilbert van de Donk van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders is het veto van de rechtbank een argument om te pleiten voor lagere griffierechten. “Dan wordt het innen van kleinere vorderingen weer goed bereikbaar voor bedrijven,” meent Van de Donk.

Prikkel

Incasso-advocaat Bart van Onna (Bierens Incasso Advocaten, tevens bestuurslid van de Vereniging van Incasso- en procesadvocaten – VIA) denkt dat het innen van de kleine vorderingen ook gestimuleerd kan worden door de debiteur tot hogere proceskosten te veroordelen. Dit kan een prikkel zijn om kleine vorderingen te betalen.

Voorzitter Gijs Poorter van E-Courts concurrent DigiTrage vindt verlaging van de griffierechten een prima plan, maar veroordeling tot hogere proceskosten niet. “Wij denken echter dat de overheid niet in staat is huidige griffierechten voor procedures te verlagen door de enorme kosten waarmee ze te maken hebben,” zegt Poorter.

Het verdienmodel van digitale scheidsgerechten is gebaseerd op hoge griffierechten bij de kantonrechter. Door die forse tarieven bij de rechtbanken kan het voor bedrijven profijtelijk zijn via digitale arbiters vorderingen te innen. De inning van een vordering van bijvoorbeeld 5000 euro kost bij de rechter 550 euro inclusief dagvaarding en bij DigiTrage 395 euro. Exclusief exequatur is het zelfs 275 euro. Grote bedrijven met veel consumentencontacten, zoals telecomaanbieders en zorgverzekeraars, maar ook ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf gaan daarom graag in zee met particuliere arbiters.

Nieuwe wegen

In een reactie op het vonnis van de voorzieningenrechter zei directeur Jet Nakad van E-Court dat ze blijft zoeken naar nieuwe wegen om schulden te innen. “Door deze uitspraak verandert onze werkwijze niet.” Wilbert van de Donk snapt het commentaar van Jet Nakad heel goed. “E-Court probeert allerlei manieren uit om die kleine vorderingen toch te innen binnen financieel voordelige arrangementen.”

Maar Van de Donk heeft ook begrip voor de overwegingen van de rechter. “Er kwamen verschillende vorderingen van verschillende debiteuren in één vonnis terecht. Dan weet ik niet hoe ik als gerechtsdeurwaarder zo’n vonnis moet executeren zonder de privacy van de debiteuren te schenden. Moet ik tegen de debiteur zeggen: ‘Je moet betalen, maar je moet de rest van het vonnis maar niet lezen.’ Dat werkt niet.”

Van de Donk noemt de huidige situatie ongewenst. “Het griffierecht voor een vordering vanaf 500 euro is 470 euro. Dus wij zien dat schuldeisers die vorderingetjes tussen de 500 en 1.000 euro laten zitten, en dat is economisch heel schadelijk. U en ik betalen het gelag in de vorm van hogere belastingen en hogere prijzen van producten.”

Lagere tarieven

Van de Donk pleit voor meer inzet van alternatieven binnen het huidig rechtsbestel, maar met lagere tarieven. “Wij als gerechtsdeurwaarders hechten aan objectieve rechtspraak door overheidsrechters maar zien wel mogelijkheden dat veel efficiënter te doen.”

Hij wijst erop dat de schuldeiser een veelvoud van de kostprijs betaalt voor het innen van vorderingen. “Daarmee compenseert de rechtspraak de strafzaken, waarvoor geen griffierecht wordt betaald.”

“Dat er iets moet gebeuren, staat vast,” meent Van de Donk. De deurwaardersorganisatie studeert nu op de mogelijkheid om, naar Belgisch voorbeeld, een systeem in te voeren waarbij de onafhankelijke gerechtsdeurwaarder een executoriale titel mag verschaffen in business-to-business vorderingen. Van de Donk is deze week in België om dit met zijn Belgische collega’s te bespreken. Het gaat daarbij alleen om zaken waar de gedaagde van te voren aangeeft geen verweer te voeren. “Dan ben je minder geld kwijt voor een executoriale titel.”

Van de Donk verwacht niet dat de Rechtspraak het voortouw zal nemen. “Tot op heden stellen ze zich lijdelijk op. Er zijn experimenten zoals burenrechter en spreekuurrechter maar dat zijn geen systeemaanpassingen. Ik denk dat we het initiatief zelf moeten nemen.”

Volstrekt logisch

Advocaat Bart van Onna noemt het vonnis van de voorzieningenrechter ‘volstrekt logisch’. “Als niet duidelijk is voor welke bedragen de debiteur dient te worden aangeschreven, en voor welke bedragen de deurwaarder tot executie moet overgaan, dan kun je geen exequatur verlenen. Dus dit werkt niet. Wat heb je aan een titel die je niet kunt executeren?”

Van Onna heeft zijn hoop onder meer gevestigd op alternatieve vormen van geschillenbeslechting. “Er zal wel iets komen dat efficiënter en goedkoper is dan de gang naar de gewone rechter, maar wanneer en welke vorm moeten we maar afwachten.”

Dat veel schuldeisers het er nu maar bij laten zitten, is heel slecht voor de betalingsmoraal in Nederland, vindt Van Onna. Hij noemt de verlaging van de griffierechten op dit moment niet realistisch.niet als oplossing: “Die discussie hebben we al gehad.” Van Onna verwacht meer van hogere proceskostenveroordelingen voor degenen die het gelijke aan hun zijde krijgen. “Die discussie staat op de agenda binnen de VIA. We wachten tot het nieuwe kabinet is geïnstalleerd, dan kunnen we het onderwerp onder de aandacht brengen van de politiek.”

Geen nadeel

Voorzitter Gijs Poorter van DigiTrage zegt dat zijn bedrijf geen nadeel ondervindt van het Amsterdamse vonnis. “Wij vervlechten geen zaken. Als je dat wel doet, kun problemen krijgen met de privacy. Daarnaast zijn wij van mening dat de wetgever dit nooit bedoeld heeft bij het voegen van zaken.” Volgens Poorter werkt DigiTrage grosso modo net als de kantonrechter met één eisende en één verwerende partij, en één zaak per vordering. “We hebben nog niet meegemaakt dat een exequatur van ons is afgewezen.”

Overigens vragen lang niet alle cliënten een exequatur. “Een bedrijf heeft dan geen executoriale titel, maar het kan wel aantonen hoe de zaak juridisch ligt. Als de debiteur niet betaalt, weet hij dat het een kleine stap is naar de voorzieningenrechter. “Maar,” voegt hij daar aan toe: “Ook met een exequatur kunnen we ons product nog altijd goedkoper aanbieden dan de reguliere rechtspraak.”

Bron: Mr.