Zoals bekend is vooral in de modebranche recentelijk een aantal grote faillissementen uitgesproken.
Iedereen kent de voorbeelden wel van V&D, Macintosh (o.a. Dolcis, Invito en Manfield) en USG (o.a. Aktiesport en Perry Sport).
Onze klanten vragen zich vaak af wat zij in geval van een faillissement kunnen doen met lopende orders die nog moeten worden geleverd. De goederen liggen klaar in het magazijn om geleverd te worden. Als in de overeenkomst of algemene voorwaarden niet is opgenomen dat bij een faillissement de overeenkomst onmiddellijk kan worden ontbonden of beëindigd, betekent een faillissement niet per definitie dat de gesloten overeenkomst komt te vervallen. Wat dient er in zo’n geval te gebeuren?
In de Faillissementswet is opgenomen wat er in dit soort gevallen moet gebeuren. Aan de curator kan schriftelijk een redelijke termijn worden gesteld om zich uit te laten of deze bereid is de overeenkomst nog na te komen. Welke termijn redelijk is hangt af van de omstandigheden van het geval, maar bijvoorbeeld bij het leveren van kleding lijkt een termijn van twee weken voldoende. Vindt de curator de gegeven termijn te kort, dan kan hij mededelen binnen welke termijn er wel duidelijkheid kan worden gegeven. Dit kan vooral bij de grotere faillissementen spelen.
Reageert de curator niet binnen de gestelde redelijke termijn of laat de curator weten de overeenkomst niet te zullen nakomen, dan verliest hij het recht om daarna alsnog nakoming van de overeenkomst te vorderen. De schade die daarvan het gevolg is wordt dan als gewone concurrente vordering bij de curator ingediend. Daarna zal onze klant proberen de goederen via andere kanalen alsnog aan de man te brengen, maar ook als dat lukt, betekent dat voor onze klant toch een fikse schadepost. De waarde van de goederen, zeker in het geval van kleding, is dan al sterk in waarde gedaald.
Er zijn gevallen te bedenken waarbij de curator zich wel bereid verklaart om de overeenkomst na te komen. Bij een doorstart bijvoorbeeld is er belang bij het doorleveren van goederen, omdat het door te starten bedrijf daardoor immers zaken kan blijven doen. De curator is dan verplicht om bij die verklaring voor deze nakoming zekerheid te stellen. Wees alert dat er in dergelijke gevallen vaak alleen van voldoende zekerheid kan worden gesproken, indien er ofwel vooruit wordt betaald of een bankgarantie wordt afgegeven. Het bericht van een curator dat de “boedel garant staat” biedt geen enkele zekerheid voor betaling. Uit een leeg faillissement kan de vordering immers niet betaald worden. Van een kale kip kan men niet plukken.
Deze situatie speelt natuurlijk niet alleen in de modebranche. Mocht u in de praktijk tegen dit soort gevallen aanlopen, twijfel dan niet en neem contact op met ons kantoor, zodat wij duidelijkheid van de curator kunnen krijgen. U weet dan waar u aan toe bent: de goederen alsnog aan uw failliete klant leveren of deze via andere kanalen proberen te verkopen.
Bron: Bierens Blog