Een consument sluit in 2007 een doorlopend krediet af bij De Nederlandse Voorschotbank, onderdeel van Crédit Agricole Group. In 2009 wordt het doorlopend krediet binnen Crédit Agricole Group overgesloten. In de periode 2011-2015 ziet de consument de rente over het doorlopend krediet toenemen van 8,9% naar 10,6%. De consument probeert meerdere keren om het krediet over te sluiten, maar vanwege een -onterechte- BKR-registratie lukt dat niet. Zodra de BKR-registratie is vervallen, lukt oversluiten wel. De consument krijgt in 2015 voor een nieuw krediet -binnen hetzelfde concern- een rentetarief dat 5,9% lager is dan het rentetarief voor het bestaande krediet. De consument vindt dat hij vijf jaar lang teveel rente heeft betaald en wil dat de bank dat terugbetaalt. De Geschillencommissie van Kifid oordeelt dat een renteverschil van bijna 6% voor een ander consumptief krediet voor dezelfde consument binnen hetzelfde concern onredelijk is. De Nederlandse Voorschotbank heeft het verschil voor de Geschillencommissie niet afdoende kunnen verklaren en moet de teveel betaalde rente over de periode 2011-2015 aan de consument vergoeden.

Een kredietverstrekker mag de variabele rente voor een doorlopend krediet tussentijds aanpassen, voor zover dit blijft binnen de marges van redelijkheid en billijkheid. De consument vindt de rentestijging van 8,9 % 10,6% onredelijk. Dit onbegrip wordt versterkt, wanneer hij medio 2015 een nieuw consumptief krediet tegen 4,7% rente krijgt bij een andere kredietverstrekker, die ook deel uitmaakt van Crédit Agricole Group. De kredietverstrekker voert voor het renteverschil aan dat zusterondernemingen binnen de groep verschillende risicoprofielen gebruiken. Ook was het inkomen van de consument inmiddels toegenomen en verschillen de voorwaarden van het doorlopend krediet.

(On)redelijkheid

Bij de toets of de rentestijging van 8,9% naar 10,6% redelijk en billijk is, komt de vraag aan de orde of de kredietverstrekker het forse renteverschil van bijna 6% (10,6 -/- 4,7) met feiten en naar omstandigheden kan verklaren. Evenals de Commissie van Beroep van Kifid begin 2017 (uitspraak CvB 2017-008) rekent de Geschillencommissie tot die feiten ook informatie over rentetarieven van andere kredietverleners voor vergelijkbare kredieten en risico’s in de betreffende periode. In deze zaak volstaat de Geschillencommissie met het hanteren van een ander aanknopingspunt. De Geschilllencommissie constateert dat dezelfde consument binnen hetzelfde concern op hetzelfde moment bij de ene dochtermaatschappij een rente van 4,7% kan krijgen, waar een andere dochtermaatschappij 10,6% rente rekent. Enig verschil in kredietsommen en condities leiden mogelijk tot een iets lager risicoprofiel, maar daarmee is een meer dan 100 procent hoger rentetarief niet afdoende verklaard. Alles afwegende vindt de Geschillencommissie een renteverschil van bijna 6% niet redelijk voor dezelfde consument bij hetzelfde concern voor een consumptief krediet met iets andere condities.

Oversluiten ‘lege huls’

Als gevolg van miscommunicatie doet de kredietverstrekker begin 2010 -onterecht- een achterstandsmelding bij BKR. Hierdoor kan de consument gedurende vijf jaren zijn krediet niet oversluiten, zoals blijkt uit een afwijzing van een concurrerende geldverstrekker. De Geschillencommissie concludeert dat als gevolg van de onterechte BKR-registratie voor deze consument de ‘vrije keuze’ om over te stappen naar een andere kredietverlener een lege huls is geworden. De consument was in de periode 2011-2015 voor het doorlopend krediet gebonden (locked-up) aan De Nederlandse Voorschotbank.

Teveel betaalde rente vergoed

Alles afwegende concludeert de Geschillencommissie dat de kredietverstrekker niet naar redelijkheid heeft gehandeld. De kredietverstrekker heeft in 2011 het rentetarief verhoogd, terwijl de consument het doorlopend krediet vanaf dat moment tegen een lager rentetarief had kunnen oversluiten, mits de -onterechte- BKR melding ongedaan was gemaakt. Over de periode januari 2011 – juli 2015 heeft de consument te veel rente betaald, aldus de Geschillencommissie. Voor berekening van de schade gebruikt de Geschillencommissie een gemiddeld rentepercentage van 6,6%, zoals dat door de consument tijdens de klachtbehandeling naar voren is gebracht en door de kredietverstrekker niet bestreden. De Nederlandse Voorschotbank moet de teveel betaalde rente (betaalde rente -/- 6,6%) aan de consument terug betalen.

De uitspraak <GC 2017-687> in deze klacht van een consument tegen De Nederlandse Voorschotbank is bindend.

Deze klacht is in 2012 ingediend bij Kifid. De Financiële Ombudsman heeft de klacht niet naar tevredenheid van de consument op kunnen lossen. Vervolgens is de klacht eind 2015 in behandeling genomen door de Geschillencommissie van Kifid. Omdat in een soortgelijke klacht een beroep liep bij de Commissie van Beroep (2017-008), heeft de Geschillencommissie die uitspraak afgewacht, voordat zij deze klacht is gaan beoordelen. De behandeltermijn van deze klacht was hierdoor langer dan gebruikelijk.

KiFiDBron:

Auteursrecht foto