Een geldverstrekker mag niet zonder meer vertrouwen op inkomensgegevens van de consument, maar moet de inkomensgegevens op juistheid en betrouwbaarheid controleren. Quion liet dit na en schoot daarmee tekort in haar zorgplicht om te waken voor overkreditering. De schade die de consument door de overkreditering heeft geleden, moet Quion (deels) vergoeden, zo blijkt uit een uitspraak van de Geschillencommissie van Kifid.
In 2008 sluit een consument zijn bestaande hypotheek van ruim € 468.000,- over. De nieuwe hypothecaire geldlening van € 540.000,- wordt tegen een vaste rente van 9,05% per jaar verstrekt door Quion 50, onderdeel van Quion. Het betreft een ‘Self Verified’ hypotheek, waarbij is uitgegaan van een ‘Eigen Verklaring’ van het inkomen door de consument. In 2009 ontstaat een achterstand in de termijnbetalingen. Begin 2012 wordt de achterstand ingelopen, maar eind 2012 ontstaat deze opnieuw. Op dat moment sluit de consument zijn hypotheek bij Quion over naar een lager rentetarief, te weten 3,34%, voor drie jaar vast. In 2015 krijgt de consument een voorstel voor renteverlenging: 4,2% rente bij een rentevastperiode van opnieuw drie jaar. De consument vindt dat hij een lager rentetarief dient te krijgen en verlangt daarnaast een schadevergoeding vanwege overkreditering. De geldverstrekker verwijst naar de ‘Eigen Verklaring’ waarin de consument verklaart dat ‘een overschatting van het inkomen betalingsproblemen met zich mee kan brengen’, en dat ‘het opgegeven inkomen gelijk is aan het werkelijke inkomen’.
Zorgplicht
De Geschillencommissie oordeelt dat de geldverstrekker, in lijn met de Wet op het financieel toezicht, zelf informatie had moeten inwinnen over de inkomens- en vermogenspositie van de consument. De geldverstrekker mocht niet zonder meer uitgaan van de ‘Eigen Verklaring’ van de consument. Wanneer de inkomensgegevens voldoende op juistheid en betrouwbaarheid waren gecontroleerd, zou zijn gebleken dat de hypotheek niet verstrekt had mogen worden. Daarmee heeft Quion de zorgplicht om te waken voor overkreditering geschonden en zal zij de schade als gevolg van de overkreditering aan de consument moeten vergoeden. Dit komt neer op vergoeding van de rente over de teveel verstrekte hypotheek, zowel over de periode 2008 tot heden als de toekomstig te betalen rente zolang het overgekrediteerde bedrag niet is afgelost.
Eigen schuld
Omdat de consument in 2008 een onjuiste en onrealistische opgave van inkomsten heeft gegeven, kennelijk met het doel de overwaarde in zijn huis te verzilveren voor zijn onderneming, heeft de consument zelf aanzienlijk bijgedragen aan de te hoge hypotheekverstrekking. Terwijl het bedrijfsresultaat van de startende onderneming over 2006 en 2007 nog negatief was en in 2007 en 2008 sprake was van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, gaf de consument voor 2008 een verwacht inkomen van 85.000 euro op. De consument heeft de geldverstrekker een volstrekt onrealistisch en veel te rooskleurig beeld gegeven van zijn financiële mogelijkheden, aldus de Geschillencommissie. De Geschillencommissie wijkt om die reden af van de vaste rechtspraak waarin hetuitgangspunt is dat schending van een zorgplicht door een financieel dienstverlener zwaarder weegt dan een fout van een consument. In deze klacht oordeelt de Geschillencommissie dat de helft van de schade voor rekening van de consument blijft.
(On) redelijke rente
In beginsel kan een geldverstrekker haar eigen rentetarieven vaststellen, tenzij zij de grenzen van redelijkheid en billijkheid te buiten gaat. In het licht van de tussen 2012 en 2015 gedaalde marktrente en de sinds 2012 gestegen waarde van het onroerend goed, vindt de consument het rentevoorstel van 4,2% voor een rentevastperiode van drie jaar onaanvaardbaar. De geldverstrekker stelt dat in 2015 een vergelijkbare marktconforme rente voor een vergelijkbare hypotheek rond de 3% lag. Het rentevoorstel dat deze consument in 2015 krijgt, is 40% (1,2 procentpunt) hoger dan in de markt gebruikelijk is op dat moment. De Geschillencommisise vindt dat in deze situatie onaanvaardbaar en vindt een rente van 3% voor een rentevastperiode van drie jaar een redelijk tarief voor de hypotheek van deze consument. De Geschillencommissie weegt mee dat deze consument niet kan overstappen naar een andere geldverstrekker en dus afhankelijk is van de rentetarieven van Quion. De Geschillencommissie oordeelt dat consument tot het einde van de huidige rentevastperiode 3% rente verschuldigd is; de te veel betaalde rente moet door de geldverstrekker aan de consument worden vergoed.
De uitspraak <GC 2017-564> is niet-bindend en daarmee is hoger beroep in beginsel niet mogelijk. In deze klacht vindt de Geschillencommissie het gerechtvaardigd om voor beide partijen wel hoger beroep open te stellen. Partijen kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep.
Bron: KiFiD