Vanaf 1 juli 2021 brengt ABN AMRO kosten in rekening voor het opnemen van contant geld boven 12.000 euro per jaar. Twee consumenten hebben zich hierover bij Kifid beklaagd. Uit de vandaag gepubliceerde uitspraken blijkt dat de bank niet verplicht is om contant geld opnemen onbeperkt kosteloos te maken voor haar klanten. Het is de Geschillencommissie niet gebleken dat het wijzigen van het tarief voor contant geld opnemen boven een bepaald bedrag onredelijk of onbillijk zou zijn. De kosten voor contant geld hebben maatschappelijk en politiek de aandacht. In dat licht geeft de Geschillencommissie de bank wel in overweging om afwachtend te zijn met verdere tarifering voor contant geld opnemen.
In de vandaag gepubliceerde uitspraken beklagen twee consument zich afzonderlijk van elkaar over het feit dat de bank kosten in rekening gaat brengen voor het opnemen van contant geld boven 12.000 euro per jaar. Voor iedere contant geldopname boven 12.000 euro betaalt de consument een bedrag van 5 euro plus 0,5 procent over het opgenomen bedrag. Beide consumenten vinden het onredelijk dat de bank deze kosten aan hen in rekening brengt. De een neemt wekelijks 250 euro op voor boodschappen en de ander neemt wekelijks 300 euro contant geld op om zo overzicht te houden over haar uitgaven. Hun jaarlijkse contant geldopname komt dan uit op 13.000 euro en 15.600 euro. In het laatste geval brengt de bank hiervoor 78 euro per jaar in rekening bij de consument. Beide consumenten vinden dat zij moeten kunnen beschikken over hun eigen geld, zonder dat de bank hiervoor extra kosten in rekening brengt. In de maandelijkse kosten voor hun betaalrekening zijn de kosten voor contant geld inbegrepen, aldus beide consumenten. Ook vinden zij dat de bank de extra kosten voor fraude- en witwasbestrijding zelf moet dragen.
Voorwaarde oneerlijk of onredelijk?
Het gaat in beide zaken om uitleg van artikel 22 van de Algemene Bankvoorwaarden (ABV). Uitgangspunt voor de Geschillencommissie is dat een bank in de voorwaarden geen bepaling mag opnemen die oneerlijk of onredelijk bezwarend is. Dit volgt uit de Europese richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Volgens artikel 22 ABV kan de bank de kosten voor een betaalrekening eenzijdig wijzigen, mits de bank hiervoor een geldige reden geeft en de consument de mogelijkheid heeft om de overeenkomst per direct op te zeggen. De Geschillencommissie concludeert dat de bank een geldige reden heeft aangevoerd. Bij contant geldopnames boven 12.000 euro per jaar ziet de bank veel dubieuze betalingen en de kosten voor het onderzoeken van die dubieuze betalingen en het bestrijden van financiële criminaliteit stijgen. De bank heeft beide consumenten in april 2021, ruim twee maanden vooraf, geïnformeerd over de wijziging per 1 juli 2021. In datzelfde bericht is beide consumenten de mogelijkheid gegeven om de betaalrekening bij de bank op te zeggen als zij dat zouden willen. De Geschillencommissie concludeert dat er geen sprake is van een oneerlijke bepaling in de voorwaarden.
Extra kosten voor contant geldopname terecht of niet?
Een bank heeft de vrijheid om haar beleid te wijzigen, tenzij dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Volgens de voorwaarden voor een betaalrekening kan de bank kosten in rekening brengen voor het opnemen van contant geld boven 12.000 euro per jaar. De bank heeft meerdere redenen gegeven waarom dit nodig is. Naast de eerdergenoemde reden van gestegen kosten om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen om financiële criminaliteit te bestrijden, geeft de bank aan dat het gebruik van contant geld is gedaald. Stijgende kosten en dalend gebruik van contant geld leiden tot hogere kosten per contante geldopname. Ook wijst de bank erop dat er voldoende alternatieven zijn in de vorm van digitaal betalen voor klanten die veel contant geld opnemen, zoals deze twee consumenten. Klanten die zich niet kunnen verenigen met de kosten voor het opnemen van contant geld boven 12.000 euro per jaar bij deze bank, zouden kunnen kiezen voor bankieren bij meerdere banken. In het licht van de alternatieven die er zijn voor consumenten, kan de bank niet verplicht worden om voor deze consumenten uitzonderingen te maken op de wijziging in de dienstverlening, aldus de Geschillencommissie in haar uitspraak. Hoewel de consument hinder ervaart van deze gewijzigde dienstverlening, maakt dat niet dat het in rekening brengen van een tarief voor contant geld opnemen onaanvaardbaar zou zijn.
Maatschappelijk en politieke aandacht
In het slot van de uitspraak merkt de Geschillencommissie op dat het haar niet is ontgaan dat ‘de kosten voor contant geld’ de aandacht hebben van politiek en maatschappij. Op dit moment is er op dit gebied geen nadere wet- en regelgeving en het is aan de wetgever om zo nodig nadere regelgeving vast te stellen. De minister van Financiën is hierover met de Tweede Kamer in gesprek, zo blijkt uit kamerstukken. Daarnaast is bekend dat De Nederlandse Bank (DNB) met de belangrijkste partijen uit het betalingsverkeer in gesprek is over een convenant contact geld. De Geschillencommissie geeft de bank in overweging om afwachtend te zijn met verdere tarifering voor contant geld opnemen.
Bron: Kifid