Minister Beljaarts van Economische Zaken zet zich via het Regeerprogramma in om de last die Nederlandse (mkb-)ondernemers ervaren door regeldruk te verlagen. Onderdeel daarvan is dat het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) nadrukkelijker hierover kan adviseren bij Europese en Nederlandse wetsvoorstellen. Een wetswijziging om dit permanent te doen, wacht nog op behandeling in de Tweede Kamer. Daarom heeft de ministerraad ingestemd met het voorstel om daarop vooruitlopend de tijdelijke status van het ATR te verlengen, om toch regeldruk te kunnen aanpakken.
Nieuw beleid vanuit de Europese Unie en vanuit Nederlandse overheden (Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen) kan in meer of mindere mate zorgen voor regeldruk bij ondernemers. Bijvoorbeeld omdat regels dubbelen, maar ook omdat regels zorgen voor onnodig veel administratieve lasten waarmee de doelstelling in het geding kan komen.
Minister Beljaarts: “Ondernemers zijn veel tijd, geld en energie kwijt aan regeldruk. Als minister met een ondernemershart herken ik dit. We zijn in Nederland goed in het stapelen van regels. Dit maakt ondernemen onnodig complex en duur, wat weer een rem zet op onze economische groei. Daarom is het bestrijden van onnodige regeldruk een van de speerpunten van mijn ministerschap. Met deze tijdelijke verlenging voorkomen we dat het ATR zijn werk niet meer kan doen. Daarnaast werk ik aan een regeldrukagenda die ik voor het einde van dit jaar wil presenteren.”
In december staat de plenaire behandeling van het wetsvoorstel voor de Instellingswet ATR in de Tweede Kamer ingepland. Dat wetsvoorstel bevat de instelling van een meer permanent ATR. Daarbij wordt ook het mandaat van het ATR verruimd, waaronder de bevoegdheid om te adviseren over voorstellen voor Europese regelgeving en een rol in de vroege fase van voorgenomen regelgeving.
Het kabinetsbesluit om de tijdelijke instelling van het ATR te verlengen is bedoeld om de tijdspanne te overbruggen tot de startdatum van het beoogde nieuwe meer permanente adviescollege. Het besluit is ter voorhang aangeboden aan de Eerste en de Tweede Kamer, zodat beide Kamers in de gelegenheid worden gesteld om te reageren.
Bron: Rijksoverheid