Nederland is één van de meest concurrerende en innovatieve landen wereldwijd. Om ons land zo vernieuwend en economisch succesvol te houden heeft de ministerraad, op voorstel van minister Wiebes en staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat, ingestemd met het nieuwe Missiegedreven Innovatiebeleid dat voortbouwt op de samenwerking uit de Topsectorenaanpak. Hierin staan economische kansen van maatschappelijke uitdagingen – zoals voldoende duurzaam geproduceerd voedsel en betaalbare en toegankelijke gezondheidzorg – centraal. Sleuteltechnologieën als fotonica, ICT en kunstmatige intelligentie krijgen een centrale rol. Innovatieve mkb’ers en startups worden actief betrokken bij de nieuwe aanpak.
Staatssecretaris Keijzer: “In het Missiegedreven Innovatiebeleid en binnen de Topsectoren staan vier maatschappelijke thema’s centraal. Landbouw, water & voedsel; gezondheid & zorg; energietransitie & duurzaamheid en veiligheid. Nederland kan op deze terreinen zorgen voor oplossingen bij wereldwijde uitdagingen. Daarmee zijn deze thema’s niet alleen belangrijk voor vernieuwing, ze zijn ook belangrijk voor onze toekomstige samenleving en economie. Bijvoorbeeld omdat we met deze technologieën betere diagnoses in de gezondheidszorg kunnen stellen en verder kunnen werken aan superbatterijen voor de opslag van duurzame energie.”
Om te komen tot innovaties voor deze uitdagingen, zijn technologische doorbraken van het grootste belang. Het kabinet richt daarom het innovatiebeleid ook op de ontwikkeling van sleuteltechnologieën als fotonica, kunstmatige intelligentie en nano-, quantum- en biotechnologie. Deze innovaties zullen de manier waarop we leven en werken gaan veranderen. Ze helpen bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van een efficiënte en duurzame landbouw of CO2-neutrale energiebronnen.
Samenwerken aan innovatie
Voor deze maatschappelijke uitdagingen worden concrete missies opgesteld. Dit wordt door de meest betrokken ministeries opgepakt in samenspraak met relevante bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke partners. Voor de sleuteltechnologieën zullen door betrokken partijen meerjarige ontwikkelingsprogramma’s worden opgesteld om te zorgen dat de juiste innovaties sneller tot wasdom komen.
Nieuwe bedrijven met creatieve ideeën zijn cruciaal voor onze economie. Het kabinet wil daarom nieuwe en jonge ondernemers steviger bij het innovatiebeleid betrekken. Dat biedt kansen voor mkb’ers, startups en scale-ups die hun creativiteit kunnen toevoegen. Ook maatschappelijke organisaties worden uitgedaagd om hun visie in te brengen.
Op basis van de missies worden vervolgens kennis- en innovatieagenda’s opgesteld. Daarin is aandacht voor dwarsdoorsnijdende vraagstukken als voldoende geschikt personeel en de exportkansen van Nederlandse bedrijven. Binnen deze innovatieagenda’s komt daarnaast sterker de nadruk te liggen op valorisatie: het benutten van de opgedane kennis en innovaties. Ook is er aandacht voor knelpunten in wet- en regelgeving, de rol van de overheid als ‘launching customer’ en de aansluiting op Europese initiatieven en financiering.
Van agenda naar actie
Om van de samenwerkingsagenda’s een succes te maken worden ook de relevante innovatiegelden gericht op maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën. Hierbij gaat het onder andere om de onderzoekscapaciteit van de vijf toegepaste-onderzoeksinstellingen (de zogenoemde TO2-instituten), de PPS-toeslag en de MKB-innovatiestimuleringsregeling (MIT). Daarnaast wordt een speciale regeling opgezet om het delen van kennis en onderzoek te stimuleren bij kennisinstellingen (de Thematische Technology Transfer Regeling).
Om dit mogelijk te maken wordt de rijksbijdrage aan Deltares, Wageningen Research, MARIN, NLR en TNO/ECN in 2019 verhoogd met 56 miljoen euro, en vanaf 2020 met jaarlijks 75 miljoen euro. Van dit bedrag is jaarlijks een bedrag oplopend tot 7,5 miljoen euro bedoeld voor samenwerking met het MKB. Aanvullend wordt structureel 25 miljoen euro uit de enveloppe voor toegepast onderzoek en innovatie benut om mkb’ers en startups te stimuleren. De PPS-toeslag, die dient als directe prikkel om publieke en private partijen te laten samenwerken, wordt verruimd met structureel 50 miljoen euro per jaar.
Bron: www.rijksoverheid.nl