Bijna 30 procent van de Nederlanders is bereid om meer dan 40 procent van zijn netto inkomen uit te geven aan de kosten van wonen. Dat blijkt uit een enquête van Kantar TNS en Rabobank onder ruim 1.400 mensen. Woonlasten hoger dan 40 procent van het inkomen kunnen riskant zijn, omdat ze andere noodzakelijke uitgaven kunnen verdringen.
Toch hebben vooral jongeren tot 35 jaar er minder bezwaar tegen: ruim 43 procent van hen is bereid om meer dan 40 procent van zijn inkomen aan een huis uit te geven, tegenover 17 procent van de Nederlanders tussen de 50 en 64 jaar, en slechts 9 procent van de 65-plussers. ‘Wellicht vinden jongeren hoge woonlasten nu nog geen probleem, omdat ze geen kinderen hebben of omdat ze verwachten in de toekomst meer te verdienen’, legt Rabo-econoom Nic Vrieselaar uit.
Hij wijst erop dat de gekte op de woningmarkt een andere factor kan zijn. Uit angst om buiten de boot te vallen, zouden Nederlanders bereid kunnen zijn om diep in de buidel te tasten voor woonruimte. Volgens Vrieselaar kan het ook simpelweg een kwestie zijn van gewenning: ‘Jongeren wonen vaker dan vroeger in de vrije huursector, waar ze nu dikwijls ook al meer dan 40 procent van hun netto inkomen kwijt zijn aan huur, gas, water en licht.’
De econoom vindt die bereidheid tot hoge woonlasten een risico, bijvoorbeeld omdat mensen de kosten van kinderen kunnen onderschatten. Hij pleit er daarom voor om de leennormen niet te verruimen, zoals eerder werd geopperd om starters tegemoet te komen. ‘Om jongeren daadwerkelijk te helpen, is het vooral belangrijk de schaarste en betaalbaarheidsproblematiek in de vrije huursector aan te pakken, omdat steeds meer Nederlanders op zulke huizen zijn aangewezen.’
Bron: Rabobank