Het verschil in consumentenvertrouwen tussen jongeren en ouderen is sinds de start van de crisis in 2008 groter geworden. Jongeren zijn optimistischer, terwijl ouderen juist pessimistischer zijn geworden. Vrijwel alle inkomensgroepen zijn pessimistischer geworden, behalve de hoogste. Dit meldt CBS.
Sinds het uitbreken van de crisis in 2008 ligt het consumentenvertrouwen lager dan in de jaren ervoor. In de periode 2002-2007 bedroeg het gemiddeld -15,9, in de periode daarna -17,9. Voor beide perioden geldt: hoe ouder de consument, hoe lager het vertrouwen. Sinds het uitbreken van de crisis is het verschil in vertrouwen tussen jongeren en ouderen verder gestegen. Onder personen van 60 jaar en ouder nam het vertrouwen af, maar onder personen tot en met 49 jaar nam het vertrouwen juist toe. Onder mensen tussen de 50 en de 59 jaar bleef het vertrouwen gelijk.
Hogere inkomens zijn optimistischer, lagere inkomens pessimistischer
In beide perioden hebben mensen met een hoger inkomen gemiddeld meer vertrouwen dan mensen met een lager inkomen. Na het uitbreken van de crisis nam het vertrouwen onder alle inkomenscategorieën af, behalve onder de hoogste. Onder de twintig procent hoogste inkomens is het vertrouwen nagenoeg gelijk aan dat van voor de crisis.
Werkenden in financiële en zakelijke dienstverlening pessimistischer
Onder consumenten die werkzaam zijn in de financiële en zakelijke dienstverlening is de afname van het consumentenvertrouwen sinds het uitbreken van de crisis het grootst. Werkenden in deze sector zijn echter nog altijd het minst pessimistisch van alle consumenten. Mensen die werkzaam zijn in de landbouw en visserij, en onderwijs, cultuur en overige dienstverlening zijn juist optimistischer geworden. Het vertrouwen onder consumenten die werken in de gezondheids- en welzijnszorg is nagenoeg onveranderd. De werkenden in deze sector hebben zowel voor als na de crisis het laagste vertrouwen.
Bron: CBS