Per 1 januari 2023 wordt de kostendelersnorm gewijzigd zodat inwonende jongeren tot en met 27 jaar niet langer meetellen als kostendelende medebewoner voor hun huisgenoten. De Eerste Kamer heeft daar vandaag mee ingestemd. Net als met het maatregelenpakket Breed Offensief.
Wie 21 jaar wordt en thuis woont bij zijn bijstandsgerechtigde ouders moet bijdragen aan huishoudkosten. Door het inkomen dat hij of zij dan verdient, wordt de uitkering van zijn medebewoners van 21 jaar of ouder, in dit geval de ouders, naar beneden bijgesteld. Dit noemen we de kostendelersnorm. Vanaf 1 januari gebeurt dit pas vanaf het moment dat een jongere 27 jaar wordt. Hiermee worden vele moeilijkheden in bijstandsgezinnen voorkomen.
Minister Schouten: “Uit de vele verhalen die ik heb gehoord van bijstandsgerechtigde gezinnen weten we dat zij veel stress ervaren rondom de 21ste verjaardag van hun kind. Iets was juist feestelijk moet zijn, dreigt extra problemen met zich mee te brengen, zoals financiële problemen of zelfs dakloosheid voor de jongere zelf. Met het ophogen van de leeftijd voorkomen we dit en nemen we de negatieve gevolgen voor de uitkering van de ouder(s) weg.”
Breed Offensief
De kostendelersnorm zat bij een breder pakket aan maatregelen, genaamd het wetsvoorstel Breed Offensief. Dit wetsvoorstel is bedoeld om meer mensen met een arbeidsbeperking die onder de Participatiewet vallen aan een baan te helpen en/of aan het werk te houden. Vandaag stemde de Eerste Kamer ook in met dit hele pakket maatregelen. Zo komen er ook meer mogelijkheden voor passende persoonlijke ondersteuning. En de vier-weken-zoektermijn voor bepaalde jongeren met een arbeidsbeperking wordt afgeschaft. Deze maatregelen gaan in per juli komend jaar.
Wel gaat er al één maatregel in per januari, namelijk dat bijstandsgerechtigden die in deeltijd met loonkostensubsidie werken een gedeeltelijke vrijlating van hun inkomsten uit dat werk krijgen. Dit deel wordt dus niet met de bijstand verrekend. Schouten: “Dat is ontzettend belangrijk, want werken moet lonen, voor iedereen. Hiermee zetten we daarvoor een flinke stap.”
Bron: Rijksoverheid