Invoering van een unieke alias voor elk Nederlands betaalrekeningnummer kost meer dan het oplevert. Het zou weliswaar het overstappen naar een andere bank gemakkelijker maken, maar de maatschappelijke kosten zijn veel hoger dan de baten. Dat blijkt uit onderzoek (PDF, 76 pagina’s) van De Nederlandsche Bank op verzoek van minister Hoekstra van Financiën. Invoering van zo’n systeem is daarom voor DNB geen goede weg om tegemoet te komen aan de maatschappelijke en politieke wens om overstapdrempels te verlagen.
Een alias kan gekoppeld worden aan een betaalrekeningnummer (IBAN). Als een consument of bedrijf overstapt naar een andere bank, verandert het onderliggende nummer maar blijft de alias gelijk. Dat zou de administratieve rompslomp van het overstappen verkleinen. Voorwaarde is wel dat iedereen de alias gebruikt. Daarom is het nodig het gebruik via wetgeving af te dwingen. Maar volgens DNB werkt een systeem met aliassen niet goed als Nederland het als enige zou invoeren. Het zou wel goed zijn te onderzoeken of de verhouding tussen kosten en baten gunstiger uitvalt als het systeem op Europees niveau wordt ingevoerd en ook voor andere toepassingen dan betalingsverkeer kan worden ingezet. Daarnaast kan de al door banken aangeboden Overstapservice nog veel intensiever worden gebruikt en verder verbeterd worden.
Nieuw te ontwikkelen robuuste alias
Bestaande aliassen zijn niet geschikt voor grootschalig aliasgebruik in het betalingsverkeer. Zo zijn e-mailadressen en telefoonnummers ‘niet zelfcontroleerbaar’. Hierdoor kunnen typefouten tot een verkeerde betaling leiden. Zelfcontroleerbaarheid betekent dat op basis van de alias door burgers en bedrijven zelf kan worden gecontroleerd of de alias geldig is. E-mailadressen en telefoonnummers zijn ook onvoldoende stabiel: consumenten en bedrijven kunnen van telefoonnummer of e-mailadres veranderen. Daarom zijn de maatschappelijke kosten en baten in kaart gebracht van een nieuw te ontwikkelen en uit te geven ‘robuuste’ alias: een alias die geschikt is voor grootschalig gebruik in het betalingsverkeer.
Kosten zijn aanzienlijk hoger dan baten
De maatschappelijke kosten-batenanalyse die SEO Economisch Onderzoek in opdracht van DNB heeft opgesteld (PDF, 64 pagina’s) laat zien dat de kosten van een enkel in Nederland afgedwongen aliasgebruik aanzienlijk hoger zijn dan de baten (figuur 1). Per saldo is de netto contante waarde berekend over tien jaar -580 miljoen euro. Dit saldo is het verschil tussen de verwachte baten van bijna een half miljard euro en de verwachte kosten van ruim een miljard euro. Een periode van tien jaar past bij het tempo waarin het betalingsverkeer verandert en het IBAN steeds meer naar de achtergrond verdwijnt. De uitkomst is wel onzeker: in het meest gunstige geval is het kosten-batensaldo 5 miljoen euro, in het meest ongunstigste geval -946 miljoen euro.
Figuur 1: De kosten van een nieuw te ontwikkelen alias zijn hoger dan de baten
De directe baten worden gedreven door de verminderde rompslomp voor de beperkte groep overstappende betaalrekeninghouders: de in geld uitgedrukte tijdswinst. De verwachte efficiëntiewinst (indirecte baat) is gering. Het Nederlandse betalingsverkeer is namelijk al relatief efficiënt. Alle partijen in de betaalketen – inclusief 13 miljoen consumenten en 1,2 miljoen MKB-bedrijven – moeten eenmalig een substantiële inspanning plegen om de alias te verwerken in al hun administraties en systemen. Deze incidentele kosten worden gedreven door de kosten van systeemaanpassingen die banken, incassanten en grote zakelijke gebruikers moeten maken. Deze kosten zijn relatief hoog. Er zijn ook terugkerende kosten (structurele kosten), onder andere doordat betaalsystemen in complexiteit toenemen.
Niet de juiste weg
Ook kleven er andere nadelen aan het enkel in Nederland en niet binnen heel de Single European Payments Area (SEPA) invoeren van aliasgebruik. De wet moet op punten worden aangepast, buitenlandse toetreders moeten extra kosten maken om actief te worden op de Nederlandse markt voor betaalrekeningen, en het leidt tot een duaal systeem voor binnenlandse en buitenlandse overschrijvingen en incasso’s. Dit sluit niet aan bij het streven naar één Europese betaalmarkt, maakt het girale betalingsverkeer complexer en kan leiden tot verwarring onder betaalrekeninghouders.
Op basis hiervan concludeert DNB dat invoering van een enkel in Nederland wettelijk afgedwongen aliassysteem geen goede weg is. Het is wel goed verder te onderzoeken wat de voor- en nadelen zijn van invoering van een alias op Europees niveau. Zo’n systeem zou niet beperkt hoeven te blijven tot het betalingsverkeer, wat de baten ervan zou vergroten. Ook kan de al door banken aangeboden Overstapservice nog veel intensiever worden gebruikt, vooral door consumenten, en verder verbeterd worden, zodat de rompslomp van het overstappen afneemt.
Bron: DNB